Week 23 - les 1

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Deutsch

Klasse 2

Woche 23

Unterrichtsstunde 1

W                       wie geht es euch?

Prüfung in der Prüfungswoche

Kapitel 5

- Worter Niederländisch -Deutsch

Grammatik A + B

Kapitel 6

Wörter Niederländisch -Deutsch

Grammatik A

Sprachmittel (zinnen)

Kapitel 7: wohnen 

- Wörter Niederländisch-Deutsch (S.60)

- Grammatik A + B (S. 62)

Grammatik Kapitel 7

Het persoonlijk + vragend voornaamwoord in de 4e naamval 

Voorzetsels 4e naamval

Welke 6 voorzetsels horen bij de 4e naamval?

Meine Eltern lesen gerne. Das Buch ist für ...

Ihr esst doch gern Süßes! Die Schokolade ist für ...

Mein Onkel hört gerne Musik. Der Kopfhörer ist für ...

Meine Schwester liebt Pferde. Das Pferdeposter ist für ...

Aber für ... ist die Blockflöte? Wer hat sich die gewünscht?

Du magst doch Tiere? Den Goldfisch habe ich für ... gekauft!

Diese Vase habe ich selbst gemacht. Die ist für ... , Herr Liebig!

Das große Geschenk dort möchte ich gern haben. Hoffentlich ist es für ...

Nu gaan we oefenen met de woorden EN grammatica van H7

Daarvoor heb je nodig:

- Pen + papier

- Werkboek B (blz. 60 + 62)

Vertaal voor jezelf de volgende zinnen:

1. Is de spiegel voor mij?

2. Het bed is klein voor hem.

3. Heeft hij zonder ons het huis schoongemaakt?

De fauteuil is groot, maar door hem is de kamer gezellig. 

Tijd: 5 min. 

(Daarna bespreken we de zinnen :) 

1. Is de spiegel voor mij?

2. Het bed is klein voor hem

3. Heeft hij zonder ons het huis schoongemaakt?

4. De fauteuil is groot, maar door hem is de kamer gezellig.

Tot slot ...

Nog even oefenen met de kleuren in het Duits.

Welke kleur is dit?

Welke kleur is dit?

Welke kleur is dit?

Welke kleur is dit?

Welke kleur is dit?

Welke kleur is dit?