Pallas 4B

• Grieks
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Pallas les 4B

Χαιρετε!

Vandaag blikken we terug op wat we geleerd hebben en ronden we tekst 4B af

lesdoelen

je kent 6 werken van Herakles;

je kent de uitgangen van de 3de persoon enkelvoud en meervoud; 

je weet wat een naamwoordelijk deel is;

je snapt wat congruentie inhoudt

je hebt de correcte vertaling van tekst 4B in je schrift staan

Wat betekent ἀποκτείνει?

1. hij gaat
2. zij gaan
3. hij doodt
4. zij doden

Wat betekent τί...; ?

1. eerst...
2. daarna...
3. wat?
4. waarom?

Wat betekent καλοῦσι?

1. hij woont
2. zij wonen
3. hij roept
4. zij roepen

Wat is een bibliofiel?

1. iemand die in een bibliotheek werkt
2. iemand die vaak bijbels leest
3. iemand die bang is voor boeken
4. iemand die van boeken houdt

uitleg over het onderwerp en het naamwoordelijk deel

Bekijk de volgende zin: Het kind is groot. 

'is' = de persoonsvorm

'het kind' = het onderwerp

'groot' = het naamwoordelijk deel. 

uitleg over congruentie

In het Grieks staat het onderwerp en het naamwoordelijk deel in de nominativus. Het naamwoordelijk deel is gelijk aan het onderwerp in naamval, getal en geslacht. 

ὑδρα is een vrouwelijk woord in de nominativus enkelvoud. Dit woord gaat volgens het rijtje van ἡ χώρα groep 1

nom. ἡ χώρα 

acc.   τὴν χώραν

Wat betekent δεινός?

1. verschrikkelijk
2. angstaanjagend
3. heerser
4. slaaf

Welke vorm van δεινός hoort er op de puntjes?
Ἡ δ’ ὕδρα ἐστι ...

1. δεινός
2. δεινή
3. δεινόν
4. δεινήν

Bekijk de volgende                plaatjes goed!

Welk werk heb je NIET gezien?

1. het vangen van de hinde van Artemis
2. het vangen van het Erymantische everzwijn
3. het doden van de Stymfalische vogels
4. het reinigen van de stallen van Augias

Herakles vangt het Erymantische everzwijn

Wat zie je?

Om welk werk ging het in de vorige slide? Noem het monster + van + de plaats

Hoe heet de helper van Herakles?

1. Φίλος
2. Εὐρυσθεὺς
3. Ἰόλαος
4. Καρκίνος

Wat zie je?

Om welk werk gaat het in de vorige dia? Noem het dier + van + de plaats

Bestudeer onderstaande woorden.

μὲν..., .. δἐ... = ...., maar ...

δύο = twee

νέα κεφαλὴ = nieuw hoofd 

ἀποκόπτει = (hij) hakt af

ἡ ἀποτομὴ = de wond

ἐκκαίει = (hij) brandt dicht

Ὁ μὲν Ἡρακλῆς τὰς δύο νέας κεφαλὰς ἀποκόπτει,
ὁ δ’ Ἰόλαος τὴν ἀποτομὴν ἐκκαίει.

Welke woord congrueert* met κεφαλὰς?
Ὁ μὲν Ἡρακλῆς τὰς δύο νέας κεφαλὰς ἀποκόπτει,
(*komt overeen in naamval, getal en geslacht)

1. Ἡρακλῆς
2. δύο
3. κεφαλὰς
4. ἀποκόπτει