Eten bij dieren

LES 6: ETEN BIJ DIEREN
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

LES 6: ETEN BIJ DIEREN

Slide 1 - Diapositive

Verschillende darmkanalen
  • Hoe vleeseters, planteneters en alleseters hun eten verteren.
  • Wat het verschil is in darmlengte tussen deze dieren.
  • Hoe hun tanden en kiezen passen bij wat ze eten.
  • Waarom sommige dieren, zoals koeien, hun eten herkauwen.

Slide 2 - Diapositive

Dieren zijn aangepast aan hun eetpatroon:

Gebit: 
  • tanden en kiezen

Spijsverteringstelsel:
  • Lengte van de darmen

Slide 3 - Diapositive

Herbivoren

Slide 4 - Diapositive

Planteneters
Kenmerken herbivoren:
  • Lang darmkanaal
  • Snijtanden
  • Geen of kleine hoektanden
  • Plooikiezen

Slide 5 - Diapositive

Planteneters: Herbivoren
  • Dit zijn dieren die alleen planten eten.
  • Planten zijn moeilijk te verteren. 
  • Om plantencellen zitten celwanden. 
  • Deze celwanden bestaan uit voedingsvezels. 

Voorbeelden: Olifant, koe, paard, konijn.



Slide 6 - Diapositive

Herkauwers
 Herkauwers (bijv. koeien, schapen, geiten):
Deze dieren hebben een complex, meerkamerig maagstelsel

De belangrijkste kamer is de pens, waar bacteriën, schimmels  en de andere vezels afbreken. De afbraakproducten worden later door het dier opgenomen en gebruikt voor energie.


Paarden en andere niet-herkauwende herbivoren (bijv. konijnen, olifanten):
Hebben een vergrote blindedarm en dikke darm waar bacteriën helpen bij de vertering van cellulose (vezels). Bij konijnen gebeurt dit proces zodanig dat ze hun voedsel vaak 2x keer eten, waarbij ze hun zachte keutels opnieuw eten om extra voedingsstoffen op te nemen.

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Vleeseters

Slide 10 - Diapositive

Vleeseters
Kenmerken carnivoren:
  • Knipkiezen
  • Kort darmkanaal
  • Scherpe snijtanden
  • Grote scherpe hoektanden

Slide 11 - Diapositive

Dit zijn dieren die alleen vlees eten.

  • Vlees is makkelijk te verteren. 
  • Dierlijke cellen hebben geen celwanden. 
  • Vlees hoeft niet goed gekauwd te worden.


Voorbeelden: honden, katten, tijgers, roofvogels.


Slide 12 - Diapositive

Alleseter
Kenmerken omnivoren:
  • Gemiddeld darmkanaal
  • Snijtanden
  • Kleine hoektanden
  • Knobbelkiezen

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Slide 17 - Vidéo

Dolfijnen hebben geen kieuwen
In plaats daarvan hebben ze longen, net als zoogdieren op het land. Het blaasgat van een dolfijn. Dolfijnen ademen door een blaasgat dat zich boven op hun hoofd bevindt. Ze moeten regelmatig naar de oppervlakte van het water komen om lucht in te ademen. Dit is anders dan vissen, die via kieuwen zuurstof uit. het water halen.

Slide 18 - Diapositive

Ademhaling bij insecten

Slide 19 - Diapositive

Stigma:
Insecten halen de zuurstof uit de lucht.
Veel insecten hebben alleen in het achterlijf stigma's (gaatjes), door een pompende beweging te maken verversen ze de lucht.

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

Van kikkerdril tot kikker, hoe zit dat?

Kikkervisjes zien er uit als visjes met een lange staart. Met hun kieuwen halen ze adem, net als vissen. Na ongeveer 6 weken krijgen ze achterpootjes en daarna komen de voorpootjes. Langzaam verdwijnt hun staart en krijgen ze longen.

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Vidéo

Bij insecten vindt gaswisseling plaats in de ...
A
Longen
B
Kieuwen
C
Tracheeën
D
Maag

Slide 26 - Quiz

Een wesp maakt vaak bewegingen met zijn achterlijf, waarom maakt hij deze bewegingen
A
Omdat hij ADHD heeft
B
Omdat hij zo zijn vijanden op afstand houdt
C
Omdat hij jeuk heeft
D
Om adem te halen

Slide 27 - Quiz

Hoe halen vissen adem?
A
met tracheeën
B
met longen
C
met kieuwen
D
ze halen geen adem

Slide 28 - Quiz

Bij dit dier vindt gaswisseling plaats via de kieuwen(dolfijnsoort)
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quiz

Bij dit dier vindt gaswisseling via de kieuwen plaats.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quiz

Een pad heeft longen. Via welke ander orgaan vindt bij een pad ook gaswisseling plaats.
A
Via de mond
B
Via de staart
C
Via de huid
D
Via de ogen

Slide 31 - Quiz

Zijn er nog vragen

Slide 32 - Diapositive