Future tense: simple present, to be going to and will.

Future tense: simple present,
'to be going to' and 'will'.
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Future tense: simple present,
'to be going to' and 'will'.

Slide 1 - Diapositive

Present Simple Future
 Met de present simple kan je ook toekomst aangeven.

Het gaat dan om vaste tijden of vaste schema's zoals vertrektijden van treinen en openingstijden van een restaurant.

Slide 2 - Diapositive

hoe?
De standaard werkwoordsvorm tenzij:
he/she/it ---> ww + s
"shit-regel"

Ik rijd op mijn fiets - I ride my bike
zij rijdt op haar fiets - She rides her bike



Slide 3 - Diapositive

voorbeelden
The train leaves at 8 o'clock.
He arrives at work at 9 o'clock.
Final exams start in May.
The news starts at 8.

Hier zie je dat er in de present simple word geschreven, maar dat het over de toekomst gaat.

Slide 4 - Diapositive

He sometimes ____ the bus to school.
A
takes
B
is taking
C
is going to take
D
will take

Slide 5 - Quiz

The train ____ at 11:45.
A
leaves
B
is leaving
C
is going to leave
D
will leave

Slide 6 - Quiz

to be going to & will
De volgende video gaat over de future (toekomst) en legt twee vormen uit, namelijk 'to be going to' en 'will'

Let goed op, je hebt deze kennis nodig bij je opdrachten in het boek.

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

In welke tijd staat deze zin?
My mother will be so angry when I get home...
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
C
Toekomende tijd

Slide 9 - Quiz

Wanneer gebruik je Will?
A
Bij een voorspelling (zonder bewijs)
B
Als je iets zeker weet
C
Als je iets van plan bent

Slide 10 - Quiz

You must be hungry.
I ... you a sandwich. (make)
A
am going to make
B
make
C
will making
D
will make

Slide 11 - Quiz

I have no idea, but I have a feeling that my team ..... (win) tomorrow's match.
A
will winning
B
will going to win
C
is going to win
D
will win

Slide 12 - Quiz

maken
page 42 
opdr. 52 t/m 58 

Dit is ook je huiswerk voor de volgende les.

Als je klaar bent kun je slim stampen online Grammar 8a en 8b

Slide 13 - Diapositive