Vragers en aanbieders h1 deel 2 Opbrengsten, winst en winstmaximalisatie

Vragers en aanbieders havo-4 - hoofdstuk 1
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 22 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Vragers en aanbieders havo-4 - hoofdstuk 1

Slide 1 - Diapositive

Opbrengsten, winst en winstmaximalisatie
Wanneer is de winst maximaal?

Kernwoorden:
- Maximale winst: MO = MK
- Break-even-punt: TO = TK
- Producentensurplus

Slide 2 - Diapositive

Winst & Omzet
De winst is het verschil tussen ......................................... en ............................................. .

De totale opbrengst (TO) = omzet = ................ x ................... 

Slide 3 - Diapositive

Winst & Omzet
De winst is het verschil tussen opbrengsten en kosten.

De totale opbrengst (TO) = omzet = prijs x afzet

Slide 4 - Diapositive

Exogene prijs
Voorlopig gaan we ervan uit dat de prijs exogeen is, d.w.z. de prijs wordt bepaald op de markt en de individuele aanbieder heeft er geen invloed op. 

De prijs is dan voor elke hoeveelheid producten die een producent verkoopt hetzelfde.

Slide 5 - Diapositive

Gemiddelde & marginale opbrengst
De gemiddelde opbrengst en de marginale opbrengst zijn gelijk aan de verkoopprijs, als deze exogeen is.

Gemiddelde opbrengst = .......................................................
Marginale opbrengst = ..........................................................
................................................................................................

Slide 6 - Diapositive

Gemiddelde & marginale opbrengst
De gemiddelde opbrengst en de marginale opbrengst zijn gelijk aan de verkoopprijs, als deze exogeen is.

Gemiddelde opbrengst = GO = TO / q = p x q / q = p
Marginale opbrengst = extra opbrengst voor elk product dat je extra verkoopt = verkoopprijs

Slide 7 - Diapositive

Voorbeeld
In het voorbeeld van het vorige hoofdstuk, ging iemand stuiterballen verkopen op Koningsdag. 
Stel dat de verkoopprijs €1,- wordt. 
(Je besluit natuurlijk zelf wat prijs wordt, maar we doen alsof deze exogeen is.)

Slide 8 - Diapositive

De totale opbrengst bij verschillende afzetten is dan:






Hoe groot is de gemiddelde opbrengst bij q = 25? ..................

Hoe groot is de marginale opbrengst bij q = 25? 
..................................................................................................



Slide 9 - Diapositive

De totale opbrengst bij verschillende afzetten is dan:





Hoe groot is de gemiddelde opbrengst bij q = 25? 
TO / q = € 25 / 25 = € 1

Hoe groot is de marginale opbrengst bij q = 25? 
Van q = 25 naar q = 26 neemt TO met € 1 toe, dus € 1.



Slide 10 - Diapositive

Om de winst te bepalen, moeten we de totale kosten van de totale opbrengst afhalen.

Slide 11 - Diapositive

Maximale winst
Stappenplan maximale winst berekenen:
  1. Zoek de hoeveelheid (q) waarbij MO = MK 
  2. Bereken bij deze q de totale opbrengst (TO) 
  3. Bereken bij deze q de totale kosten (TK) 
  4. Trek de kosten van de opbrengst af: TO - TK 

Slide 12 - Diapositive

Voorbeeld
Stel dat van een ondernemer het volgende bekend is: 
TK = 5q^2+ 20. 
De verkoopprijs is 
€ 40 per stuk. 

Wanneer is de winst 
maximaal?

Slide 13 - Diapositive

Voorbeeld
Stel dat van een ondernemer het volgende bekend is: 
TK = 5q^2+ 20. 
De verkoopprijs is 
€ 40 per stuk. 

Wanneer is de winst 
maximaal?

Slide 14 - Diapositive

Dit kun je ook bepalen met MO en MK. 
De winst is namelijk maximaal als geldt dat MO = MK.

Bewijs:
Tot welk punt geldt 
dat de toename 
van de opbrengsten 
groter is dan de 
toename van de 
kosten? 

Slide 15 - Diapositive

Als MO > MK neemt winst 
........................................
Als MO < MK neemt winst 
.........................................


Je moet dus produceren / verkopen op het punt waar geldt .............................................................................................

Slide 16 - Diapositive









De winst is maximaal bij q = 4.

Slide 17 - Diapositive

Als MO > MK neemt winst 
toe (tot q = 4)
Als MO < MK neemt winst 
af 


Je moet dus produceren / verkopen op het punt waar geldt MO = MK 

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Winstmaximalisatie MO = MK 

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive