Spelling, blok 1

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Spelling, blok 1 (klas 1)

Wat gaan wij vandaag doen? 

• Jullie krijgen uitleg. 
• Jullie gaan een samenwerkingsopdracht maken. 
• Jullie gaan zelfstandig werken aan het huiswerk. 

Leerdoelen 

Na deze les: 

• kun je het verschil uitleggen tussen de ik-vorm en de stam van een werkwoord;
  
• weet je hoe je woorden met een au of ou moet schrijven;
  
• weet je hoe je woorden met een ij of ei moet schrijven; 

Stam en ik-vorm 

Als je het werkwoord goed wilt schrijven, begin je bij de stam. De stam van het werkwoord is het hele werkwoord zonder -en. Bijvoorbeeld: 

fietsen --> -en --> fiets

Let op: vaak lijkt de stam op de ik-vorm, maar ze zijn niet altijd gelijk.

Bijvoorbeeld: schrijven --> - en --> schrijv

Wat is de stam van beloven?

1. beloof
2. belof
3. belov
4. belofen

Wat is de ik-vorm van roeien?

1. ik roei
2. ik roeien

Stam en ik-vorm (2)

Soms moet je de stam aanpassen om de ik-vorm te krijgen. Je moet dan bijvoorbeeld:

• een klinker toevoegen (a, e, i, o en u) ;
  
• een medeklinker weglaten;
  
• een letter veranderen: van een z in een s of van een v in een f.

Wat is de ik-vorm van schrijven?

1. ik schrijv
2. ik schrijf
3. ik schrjiven
4. ik schrijfen

Au en ou 

Bij de letters au en ou hoor je dezelfde klank, hoewel je de klank niet hetzelfde schrijft.

Bijvoorbeeld: 

gauw, auto

kou, stout

Er is geen regel die je vertelt wanneer je au of ou schrijft. De spelling van deze woorden moet je uit je hoofd leren.

Vul in au of ou.
De kab...ter paste makkelijk in mijn m...w

1. kabouter-mouw
2. kabauter-mauw
3. kabouter-mauw
4. kabauter-mouw

Vul in au of ou.
In .....gustus tr....wt mijn zus.

1. ougustus-trauwt
2. augustus- trouwt

IJ of ei

Bij de letters ij en ei hoor je dezelfde klank, hoewel je de klank niet steeds hetzelfde schrijft.

Bijvoorbeeld: prei en rijk. 

Er is geen regel wanneer je ij of ei schrijft. De spelling van deze woorden moet je uit je hoofd leren.

Vul in ij of ei.
De g....t werd door ouderdom steeds gr...zer

1. geit-greizer
2. gijt-grijzer
3. geit-grijzer

Vul in ij of ei.
Voor zo'n kl....n pr....sje wil z.... het wel verkopen.

1. klein-prijsje-zei
2. klijn- preisje-zij
3. klein- prijsje-zij

Aan de slag!

• Jullie krijgen een blaadje van de docent en dan gaan jullie samen opdracht 29.1-5 maken. 
• Je gaat zelfstandig de opdrachten uit het boek maken. Dit is huiswerk voor donderdag 29 augustus.