Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Algemene rekenquiz
Slide 1 - Diapositive
Let op!
Alleen kale antwoorden en geen woorden erachter zetten:
Dus is het antwoord 4 dagen. Schrijf dan 4 op!
Slide 2 - Diapositive
Hoeveel dagen heeft een jaar?
Slide 3 - Question ouverte
Hoeveel is 27 + 42?
Slide 4 - Question ouverte
Door welk getal moet ik delen om van kilometer naar meter te rekenen?
A
10
B
100
C
1000
D
10000
Slide 5 - Quiz
Wat is het rijtje van het metriek stelsel?
km
hm
dam
m
dm
cm
mm
Slide 6 - Question de remorquage
Hoe bereken ik de oppervlakte?
A
lxb
B
lxbxh
C
l+b
D
l+b+h
Slide 7 - Quiz
Schrijf vier tiende als komma getal
Slide 8 - Question ouverte
Hoe bereken ik de inhoud?
A
l+b+h
B
lxbxh
C
lxb
D
l+b
Slide 9 - Quiz
Hoeveel seconden heeft een uur?
Slide 10 - Question ouverte
Hoeveel dagen heeft een schrikkeljaar?
Slide 11 - Question ouverte
Welke som moet ik maken om op kilometer per uur te komen als ik in 12 minuten 7,2 kilometer tijd?
A
12 : 7,2
B
12 : 7,2 x 60
C
12 x 60 : 7,2
D
7,2 : 12 x 60
Slide 12 - Quiz
Hoeveel weken heeft een jaar?
Slide 13 - Question ouverte
Hoeveel kwartalen heeft een jaar?
Slide 14 - Question ouverte
Hoeveel vierkante meter is een hectare?
Slide 15 - Question ouverte
De formule voor het berekenen van de inhoud is:
A
Lengte x breedte x hoogte
B
Lengte x hoogte
C
Lengte x breedte
D
Alle zijdes bij elkaar optellen
Slide 16 - Quiz
Welk gewicht aan rozijnen is nodig voor 10 appeltaarten?
A
6 kg
B
0,6 kg
C
6000 mg
D
6000 g
Slide 17 - Quiz
Een laptop staat te koop voor €1.600 Je krijgt €320 korting. Hoeveel % korting krijg je?
A
15%
B
20%
C
25%
D
30%
Slide 18 - Quiz
Dylan huurt een auto voor €200 p/dag. Dit is exclusief 21% BTW Hoeveel is de autohuur per dag inclusief BTW
A
€952,38
B
€156,95
C
€165,29
D
€242,00
Slide 19 - Quiz
Omar werkt bij een pizzeria. 1 op de 5 pizza's die hij verkoopt is vegetarisch. Op maandag verkoopt hij 80 pizza's. Hoeveel vegetarische pizza's verkoopt Omar?
A
12
B
15
C
16
D
20
Slide 20 - Quiz
Wat is in procenten?
A
20%
B
60%
C
80%
D
75%
Slide 21 - Quiz
Driekwart in procenten=.....
A
0,75
B
3/4
C
75/100
D
75%
Slide 22 - Quiz
Met hoeveel procent is de prijs van het tv-meubel gedaald? Rond af op hele procenten.
A
35,7%
B
36%
C
55,6%
D
56%
Slide 23 - Quiz
Wat is de omtrek?
A
22,5 cm
B
22,5 m
C
28 cm
D
28 m
Slide 24 - Quiz
Astrid koopt 3 kg peren en 3 kg appels. Hoeveel betaalt zij?
A
6,-
B
3,-
C
9,-
D
12,-
Slide 25 - Quiz
Wat is de digitale tijd van? kwart voor 10
A
20:10 uur
B
09:15 uur
C
09:45 uur
D
21:45 uur
Slide 26 - Quiz
Renske stort een betonnen vloer van 3 vierkante meter Voor een betonnen vloer is 150 kilogram beton per 10 vierkante meter nodig Hoeveel kilogram heeft Renske nodig
A
10
B
140
C
45
D
30
Slide 27 - Quiz
Sjon legt een dansvloer. Hij gebruikt vloerplanken van 2,7 m lang en 3 dm breed. Wat is de oppervlakte van een vloerplank in vierkante meter?
A
0,81
B
8,1
C
0,081
D
81
Slide 28 - Quiz
Hoeveel procent is 195 van 250?
A
70%
B
68%
C
64%
D
78%
Slide 29 - Quiz
De prijs van RedBull is toegenomen van €1,90 naar €2,10. Hoeveel procent is de prijs toegenomen?
A
9,5%
B
10,5%
C
11,5%
D
12,5%
Slide 30 - Quiz
Hoeveel procent is de volgende verhouding? 7 van de 20
A
34%
B
30%
C
35%
D
27%
Slide 31 - Quiz
De huizenprijzen stijgen dit jaar naar verwachting met 4 procent en volgend jaar met 3 procent. De gemiddelde prijs voor een huis was vorig jaar € 225.000,-. Hoeveel kost een huis volgend jaar gemiddeld?
A
225.000 x 0,07 + 225.000 = €240.750
B
225.000 x 0,04 + 225.000 = 234000 x 0,03 = 15.750+234.000= €241.020