Les 8 Temperatuur VWO2
1 / 28
La durée de la leçon est: 60 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
dichtheid = massa / volume
Als een stof uitzet, dan wordt de dichtheid:
Als een stof uitzet, dan wordt de dichtheid:
A
Groter
B
Kleiner
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Lees de thermometer bij a) zo nauwkeurig mogelijk af.
Slide 11 - Question ouverte
Lees de thermometer bij d) zo nauwkeurig mogelijk af.
Slide 12 - Question ouverte
In een oven kan de temperatuur stijgen tot boven 200 °C. Om de temperatuur in deze oven te meten, gebruik je thermometer:
A
B
C
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Vidéo
De vloeistof in een vloeistofthermometer krimpt als de temperatuur:
A
Stijgt
B
Daalt
Slide 16 - Quiz
Het reservoir van een vloeistofthermometer is gevuld met:
A
Water
B
Alcohol
C
Kwik
Slide 17 - Quiz
Slide 18 - Diapositive
Bedenk zelf ten minste twee verklaringen voor het verschil in temperatuur.
Slide 19 - Question ouverte
Hoe kun je snel nagaan of het verschil (ook) aan de thermometers ligt?
Slide 20 - Question ouverte
Tussen de graadstrepen van een vloeistofthermometer zit steeds een bepaalde afstand.
Hoe moet je de stijgbuis en het reservoir aanpassen als je een grotere afstand wilt tussen de graadstrepen?
Hoe moet je de stijgbuis en het reservoir aanpassen als je een grotere afstand wilt tussen de graadstrepen?
A
de stijgbuis nauwer te maken of reservoir groter
B
de stijgbuis nauwer te maken of het reservoir kleiner
C
de stijgbuis wijder te maken of het reservoir groter
D
de stijgbuis wijder te maken of het reservoir kleiner
Slide 21 - Quiz
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Diapositive
Slide 24 - Diapositive
Slide 25 - Vidéo
Een thermogram van een passagier: Welk lichaamsdeel heeft de laagste temperatuur?
A
de wangen
B
de neus
C
het voorhoofd
D
de ogen
