LES 2: REKENEN MET VERHOUDINGEN

• Rekenen
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 4

Start rekenen 1F Leerwerkboek A

Domein 2 Verhoudingen

• Hoofdstuk 8 Verhoudingen
• Les 2 Rekenen met verhoudingen

Leerdoelen

Aan het einde van de les ...

kan ik een verhouding vergroten en verklein en zonder verhoudingstabel.

Rekenen met verhoudingen

• Als je de verhouding tussen voorwerpen weet, kun je de aantallen omrekenen naar andere aantallen. 

• verhouding vergroten    X
• verhouding verkleinen    :

Opdracht in tweetallen

Een bloemist maakt boeketten 

van gele en rode tulpen.

In een boeket zitten 10 tulpen.

De verhouding gele tulpen : rode tulpen = 7 : 3.

Hoeveel gele en rode tulpen zijn er nodig voor 

5 boeketten?

Hoe rekenen jullie dit uit?

5 x 10 tulpen = 50 tulpen

Er zijn 5 × 7 = 35 gele tulpen nodig.

Er zijn 5 × 3 = 15 rode tulpen nodig.

Opdracht in tweetallen

In een doos met bonbons is een deel van de bonbons verpakt in de verhouding zoals op de foto. 

De verhouding tussen het aantal verpakte bonbons en het totaal aantal bonbons is 5 : 10.

Alicia koopt drie dozen bonbons.

Hoeveel verpakte bonbons heeft zij nu?

Hoeveel bonbons heeft zij in totaal?

Zij heeft 3 × 5 = 15 verpakte bonbons.

3 × 10 = 30 bonbons

3 x 5 = 15 bonbons

Zij heeft in totaal 30 + 15 = 45 bonbons

kilo uien	5	10	20
Prijs	3,00

Verhoudingstabel vergroten

Walnoten	500 gram	100 gram
Prijs	5,50

Verhoudingstabel verkleinen

Aan de slag

Werkboek 1F

Maken opdr. 5 t/m 11 blz 167

Soms moet je eerst verkleinen om daarna te vergroten

Walnoten	500 gram	100 gram	250 gram
Prijs	5,50

Verhoudingstabel 

Soms moet je eerst verkleinen om daarna te vergroten

shampoo fles	3	1	5
Prijs	6,00

Verhoudingstabel 

Wat weet ik nu van verhoudingen?
Wat heb ik geleerd?