VIA Vooraf Thema 8 Moeilijke woorden

Wat er te doen is of waar je mee bezig bent.
A
de interesse
B
het concert
C
de activiteit
D
creatief
1 / 15
suivant
Slide 1: Quiz
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Wat er te doen is of waar je mee bezig bent.
A
de interesse
B
het concert
C
de activiteit
D
creatief

Slide 1 - Quiz

Een muziekoptreden, van bijvoorbeeld een zangeres of een band.
A
het concert
B
de hobby
C
de voldoening
D
het talent

Slide 2 - Quiz

Goed zijn in het maken of verzinnen van nieuwe dingen.
A
het evenement
B
de activiteit
C
ontspannen
D
creatief

Slide 3 - Quiz

Een gebeurtenis voor een groot publiek.
A
het evenement
B
de interesse
C
de activiteit
D
de hobby

Slide 4 - Quiz

Dat wat je graag in jouw vrije tijd doet.
A
de interesse
B
het talent
C
de vereniging
D
de hobby

Slide 5 - Quiz

Dat wat je leukt vindt en
waar je meer over wilt weten.
A
de activiteit
B
de vereniging
C
de interesse
D
het concert

Slide 6 - Quiz

Heel rustig zijn en je prettig voelen.
A
ontspannen
B
gespannen
C
creatief
D
zich vervelen

Slide 7 - Quiz

Iets leuk vinden.
A
uitgaan
B
het plezier
C
de voldoening
D
het talent

Slide 8 - Quiz

Als je iets uit jezelf goed kunt.
A
de tijdsbesteding
B
de vereniging
C
het plezier
D
het talent

Slide 9 - Quiz

Hoe jij jouw tijd doorbrengt.
A
de hobby
B
het talent
C
de tijdsbesteding
D
zich vervelen

Slide 10 - Quiz

Ergens voor jouw plezier heengaan,
bijvoorbeeld naar een café.
A
aangaan
B
tegenaan
C
uitgaan
D
langzaamaan

Slide 11 - Quiz

Een groep mensen die samen iets willen doen of bereiken.
A
de voldoening
B
de vereniging
C
het concert
D
de interesse

Slide 12 - Quiz

Het tevreden gevoel dat je
over iets hebt.
A
de voldoening
B
het talent
C
het plezier
D
uitgaan

Slide 13 - Quiz

Plezier hebben.
A
zich opmaken
B
het uitmaken
C
iets kwijtraken
D
zich vermaken

Slide 14 - Quiz

Nergens zin in hebben of niet weten wat je wilt doen.
*
A
zich vervelen
B
uitgaan
C
de tijdsbesteding
D
de voldoening

Slide 15 - Quiz