Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Sportleider als Begeleider
Periode 2
Hoofdstukken
03 Doelgroepen
05 Het basisschool kind
06 Puberteit & adolescentie
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Op basis waarvan kun je doelgroepen indelen? (volgens het boek) Noem één van de twee
A
Taakvolwassenheid
B
Leeftijd
C
Ontwikkelingsfase
D
Ontdekkingsfase
Slide 3 - Quiz
Een kind in de leeftijd 1,5 tot 4 jaar is een:
A
Kleuter
B
Peuter
C
Jong Schoolkind
D
Oude baby
Slide 4 - Quiz
Lichamelijke ontwikkeling bij een kleuter wordt gekenmerkt door:
A
Breedte groei en afname van spiermassa
B
Lengte groei en toename van spiermassa
C
Ze hebben veel fantasie
D
Er worden volledige zinnen gemaakt
Slide 5 - Quiz
Wat is waar?
A
De motoriek ontwikkelt zich van fijn naar grof
B
Kleuters hebben al een voorkeurshand
C
Kleuters zijn snel moe
D
Kleuters hebben heel veel kracht
Slide 6 - Quiz
Waarom heeft een kleuter een levendige fantasie?
A
Om zichzelf gerust te stellen
B
Omdat hij de waarheid niet aan kan
C
Om een oplossing te vinden op een vraag
D
Omdat kleuters veel voorgelezen worden
Slide 7 - Quiz
Wat betekent 'schoolrijp' zijn?
A
Zich lang kunnen concentreren
B
Zelf naar school kunnen lopen
C
Niet meer in Sinterklaas geloven
D
Zindelijk zijn en zonder ouder (vader / moeder) kunnen zijn
Slide 8 - Quiz
De sociale ontwikkeling van een kleuter wordt gekenmerkt door:
A
Alleen spelen (solitair)
B
Samen spelen en samen delen
C
Naast elkaar spelen en niet willen delen
D
Moeite hebben met delen
Slide 9 - Quiz
Ontwikkeling in lengte en gewicht. Wat is niet waar?
A
Bij de kleuter nemen gewicht en lengte gelijk toe
B
Er zijn nauwelijks opvallende verschillen tussen jongens en meisjes
C
Er is sprake van een geleidelijke groei
D
Meisjes groeien sneller dan jongens
Slide 10 - Quiz
Wat moet je NIET doen bij een bewegingsactiviteit aan kleuters?
A
Korte inspanningen
B
Aansluiten bij de belevingswereld
C
Veel krachtoefeningen
D
Veel variaties
Slide 11 - Quiz
Instructie aan kleuter is:
A
Lang en uitgebreid
B
Abstract
C
Kort en krachtig
D
Uitgebreid praatje
Slide 12 - Quiz
Wat is lichaamsbesef niet?
A
De kennis die we hebben van het lichaam van anderen
B
De kennis die we hebben van ons eigen lichaam
C
De stand van het lichaam in de ruimte
D
De stand van het lichaam ten opzichte van elkaar
Slide 13 - Quiz
Waar kun je rekening mee houden in je organisatie bij een bewegingsactiviteit aan kleuters?
A
De kleuters is erg hulpvaardig
B
Ze kunnen lang wachten
C
Ze kunnen erg lang een activiteit spelen achter elkaar
D
De kleuter houdt niet van experimenteren
Slide 14 - Quiz
A
Slide 15 - Quiz
A
Slide 16 - Quiz
A
Slide 17 - Quiz
Het basisschoolkind
Het jonge schoolkind
kinderen van 6 tot 9 jaar oud.
Slide 18 - Diapositive
Ontwikkeling
De lichamelijke ontwikkeling
De cognitieve ontwikkeling
De sociaal-affectieve ontwikkeling
Slide 19 - Diapositive
Lichamelijke ontwikkeling
harmonische lichaamsverhouding
goede oog-handcoördinatie
rekening houden met intensiteit
aandacht voor leren en oefenen
ontstaan spelinzicht
hoge sportdeelname
Slide 20 - Diapositive
Cognitieve ontwikkeling
Van concreet naar begin van abstract denken
Fantasie en realiteit
Spelgedrag
Taalontwikkeling
Slide 21 - Diapositive
Sociaal-affectieve ontwikkeling
vriendschap gericht op de eigen sekse
prestatiedrang
emotionele ontwikkeling waarbij emoties verborgen blijven
opstandig gedrag in de vorm van agressie en ongehoorzaamheid.
Slide 22 - Diapositive
Opdracht
Groep van 6
Lees de vragen door / verdeel wie welke observeert
Omschrijf het gedrag zo concreet mogelijk
Presenteer de antwoorden eind van deze les
10 min
Slide 23 - Diapositive
Voorbeeld
Welke verschillen zie je in oog-hand/ beweeg coördinatie?
Jongetje gele shirt kan een bal die via de grond stuitert niet vangen en moet deze oppakken als die stil ligt. Meisje met krullen vangt alle ballen die met een stuit komen. Dat meisje is duidelijk verder in oog hand coördinatie