EHBO herhaling

EHBO
1 / 49
suivant
Slide 1: Diapositive
VerzorgingPraktijkonderwijsLeerjaar 1

Cette leçon contient 49 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.

Éléments de cette leçon

EHBO

Slide 1 - Diapositive

Regels tijdens de les
  • Tijdens de uitleg is iedereen stil.
  •  Wanneer je een vraag hebt steek je je vinger op.
  • Respect voor elkaar, luister naar elkaar. Wat er tijdens de les besproken word dat blijft ook tussen ons. 

Slide 2 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen:

  • Theorie over verschillende verbandmaterialen 
  • Verband leggen bij elkaar.

Slide 3 - Diapositive

Lesdoel


Aan het eind van de les kunnen jullie vertellen welke verband middelen er zijn.

Slide 4 - Diapositive

Waar staat de afkorting EHBO voor?
A
Eerste hulp bij onderwijs
B
Eerste hulp bij ongevallen
C
Eerste hulp bij oorlog
D
Eerste hulp bij ouders

Slide 5 - Quiz

De meeste ongelukken gebeuren thuis, geef voorbeelden.

Slide 6 - Question ouverte

EHBO basisregels
  1. Zorg voor veiligheid
  2.  Beoordeel de toestand van het slachtoffer
  3. Bel 112 zodat er een ambulance kan komen
  4. Verleen eerste hulp aan het slachtoffer

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Wat moet je doen als iemand hulp nodig heeft, nadat je hebt gekeken of het veilig is?
A
Weglopen
B
Meteen iemand anders bellen
C
Controleren of de persoon bewusteloos is
D
In paniek raken

Slide 9 - Quiz

Verschillende verbandmiddelen
Er zijn een aantal verschillende verbanden. De reden dat er verschillende verbanden zijn, is omdat niet elke wond of kneuzing hetzelfde is.  Vandaag ga ik 7 verschillende soorten verband benoemen , en waarom je dit gebruikt. 

Slide 10 - Diapositive

Gaasverband
Dit is waarschijnlijk het meest bekende type verband. Gaasverband is flexibel en ademend, waardoor het ideaal is voor het bedekken van kleine tot middelgrote wonden. Het kan ook worden gebruikt om bloedingen te stelpen door het direct op de wond te drukken.

Slide 11 - Diapositive

Snelverband
Snelverband
Snelverband is een kant-en-klaar verbandmiddel dat een gaasverband combineert met een absorberend kussen. Het is bedoeld voor snelle en efficiënte eerste hulp bij bloedingen.

Slide 12 - Diapositive

Drukverband
Een drukverband wordt gebruikt om stevige druk uit te oefenen op een wond om zware bloedingen te helpen stoppen. Het kan ook nuttig zijn om zwellingen te verminderen bij kneuzingen.

Slide 13 - Diapositive

Zelfklevend verband
Dit type verband kleeft aan zichzelf maar niet aan huid of haar, waardoor het een nuttig hulpmiddel is voor het snel en efficiënt verbinden van wonden, vooral op harige of moeilijk bereikbare plaatsen.


Slide 14 - Diapositive

Elastisch verband
Elastische verbanden zijn rekbaar en worden gebruikt om ondersteuning en druk te bieden aan een gewonde ledemaat of gewricht. Ze zijn ook nuttig bij het immobiliseren van een lichaamsdeel.

Slide 15 - Diapositive

Pleisters
Pleisters kennen we allemaal. Ook deze behoren tot verbandmiddelen. Ze komen in verschillende soorten en vormen, afhankelijk van de behoefte.


Slide 16 - Diapositive

Pleisters
Pleisters kennen we allemaal. Ook deze behoren tot verbandmiddelen. Ze komen in verschillende soorten en vormen, afhankelijk van de behoefte.


Slide 17 - Diapositive

Hydrogel verband
Hydrogel verbanden zijn bijzonder geschikt voor brandwonden, schaafwonden en andere wonden die baat hebben bij een vochtig verband. De hydrogel zorgt voor hydratatie van de wond, wat het genezingsproces kan versnellen en de pijn kan verminderen.


Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Wat moet je doen bij een bloedneus?
Ga rustig zitten en snuit de neus.
Houd het hoofd licht voorover.
Knijp de neus 10 minuten dicht, vlak onder het neusbeen. 
Blijft het daarna bloeden knijp dan opnieuw je neus 10 minuten lang dicht.  
Als na 2x 10 minuten het bloeden nog niet gestopt is dan bel je de huisarts. 

Slide 20 - Diapositive

Wat moet je doen als iemand een bloedneus heeft?
A
De persoon achterover laten leunen
B
De neus dichtknijpen en voorover laten buigen
C
Niets doen gewoon laten bloeden
D
De neus dichtknijpen en achterover laten leunen

Slide 21 - Quiz

Janneke heeft tijdens de gym een bal tegen haar neus gekregen, ze heeft een bloedneus. Mag ze de neus snuiten?
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Vidéo

Een wond behandelen
Wanneer je iemand gaat helpen met een wond bijvoorbeeld een schaafwond, snijwond of een bloeding dan is het belangrijk om dit goed te doen. 
Dit doe je door eerst de wond af te dekken, met een gaasje of een verband. Je doet zelf handschoentjes aan dit is voor de hygiëne. 

Slide 24 - Diapositive

Snijwonden
Snijwonden behandel je eigenlijk hetzelfde als schaafwonden. Je spoelt de wond eerst af met lauwwarm water. Daarna dep je de wond droog met een schoon doekje. Dan desinfecteer je de wond. Plak daarna een pleister op de wond. 

Slide 25 - Diapositive

Schaafwonden
Bij een schaafwond spoel je de wond eerst schoon met lauwwarm water en een steriel gaasje. Daarna leg je een verband aan. 

Slide 26 - Diapositive

Hoe behandel je een snijwond?
A
De wond afspoelen met lauw water en afdekken met een steriel verband
B
Naar het ziekenhuis brengen
C
De wond afdekken met een vuile doek
D
De wond open laten zodat die kan bloeden

Slide 27 - Quiz

Hoe kun je een bloeding stoppen?
A
De wond met de handen dicht knijpen
B
De wond afdekken met een schoon verband
C
De wond open laten zodat het kan bloeden
D
De wond afdekken met je jas of trui

Slide 28 - Quiz

Kneuzingen
Bij een kneuzing is de oorzaak vaak dat iemand gevallen is. Bijvoorbeeld bij de kneuzing van je pols of enkel. 
Bij een kneuzing heb je  je onderhuidse weefsel beschadigt, zoals een spier. 
Kneuzingen kunnen bij je hele lichaam voorkomen. 

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Vidéo

Situaties 
Er zijn verschillende situaties waarin je hulp kunt verlenen aan mensen. Dit kan iets kleins zijn, maar ook iets groots. 
Je kan bijvoorbeeld een verband aanleggen bij iemand. Maar in levensbedreigende situaties kan het zo zijn dat je moet reanimeren. 

Slide 31 - Diapositive

Flauwvallen en bewusteloosheid

Er zit een verschil tussen flauwvallen en bewusteloosheid. In het filmpje op de volgende pagina vertellen ze het verschil, en wat het nou eigenlijk is.  
Een bewusteloosheid is ernstiger dan flauwvallen. 

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Vidéo

Bewusteloosheid
Wanneer iemand bewusteloos is, dan heeft dat een oorzaak. Vaak is dit een ernstige oorzaak. Na het hebben van een ongeluk kan een slachtoffer bewusteloos raken, maar ook bij het hebben van een hartaanval. 
Wanneer iemand bewusteloos is dan leg je diegene in de stabiele zijligging. Dit doe je zodat het slachtoffer adem kan halen, en niet kan stikken. 

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Vidéo

Oefenen stabiele zijligging

Slide 36 - Diapositive

Wat is het eerste wat je doet als je een slachtoffer ziet liggen?
A
Zorgen voor veiligheid
B
Koelen
C
112 bellen
D
Vragen wat er is gebeurt

Slide 37 - Quiz

Welke handeling doe ik bij iemand die bewusteloos is?
A
Greep van Heimlich
B
Stabiele zijligging
C
Greep van rautek

Slide 38 - Quiz

Slide 39 - Lien

Hoe kun je controleren of iemand bewusteloos is?
A
Hard schudden aan het lichaam
B
Zachtjes aan de handen trekken
C
Luid praten en een druk op de schouders
D
Hard BOE roepen

Slide 40 - Quiz

Slide 41 - Vidéo

EHBO bij kinderen
Bij kinderen komen ongelukken veel vaker voor dan bij volwassenen. In Nederland zijn er jaarlijks zo´n 140 duizend kinderen die op de eerste hulp terecht komen. Veel voorkomende oorzaken zijn verstikkingen. Jonge kinderen verslikken zich vaak, en hierdoor kan de luchtpijp dicht gaan. Het is belangrijk dat je dan de Heimlich greep toepast. 

Slide 42 - Diapositive

Slide 43 - Lien

Wat moet je doen als iemand zich verslikt?
A
Op de rug slaan
B
Voorover laten bukken
C
Water laten drinken
D
Direct de Heimlich- greep toepassen

Slide 44 - Quiz

Waar staan de letters EHBO voor?

Slide 45 - Question ouverte

Welke soorten verband zijn er.

Slide 46 - Question ouverte

Waar staan de letters EHBO voor?

Slide 47 - Question ouverte

Welke 4 basisregels zijn er bij EHBO?

Slide 48 - Question ouverte

Aan het werk:
  • We gaan zo bij elkaar een verband aanleggen. 
  • verband 1: kneuzing - drukverband
  • Verband 2: wond - gaasverband of snelverband

Slide 49 - Diapositive