wk 49: les 1+2

Dinsdag 1 december - H2c
  • 10 minuten stillezen
  • Terugblik + huiswerk bespreken
  • Signaalwoorden en verbanden
  • Aan de slag!

  • 10 minuten stillezen
  • Aan de slag!


    timer
    10:00
    1 / 46
    suivant
    Slide 1: Diapositive
    NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

    Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

    time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

    Éléments de cette leçon

    Dinsdag 1 december - H2c
    • 10 minuten stillezen
    • Terugblik + huiswerk bespreken
    • Signaalwoorden en verbanden
    • Aan de slag!

    • 10 minuten stillezen
    • Aan de slag!


      timer
      10:00

      Slide 1 - Diapositive

      Vorige les heb je...
      ...de theorie van de vorige lessen herhaald.

      Slide 2 - Diapositive

      Deze les ga je leren...
      ...wat signaalwoorden zijn.
      ...welke verbanden bij de signaalwoorden horen.
      ...hoe je de delen van een verband moet noteren.

      Slide 3 - Diapositive

      Slide 4 - Diapositive

      Hoofd- en bijzaken
      Hoofdzaken: belangrijkste informatie (kernzinnen)
      Bijzaken: minder belangrijk (voorbeelden, toelichting, extra informatie)

      Slide 5 - Diapositive

      Slide 6 - Diapositive

      Signaalwoorden en verbanden
      Ik vind je leuk en ik wil je kussen.
      Ik vind je leuk, maar ik wil je kussen.

      Slide 7 - Diapositive

      Slide 8 - Diapositive

      Signaalwoorden Blok 3 (blz. 143)
      • uitspraak-opsomming
      ook, verder, bovendien, nog, daarnaast, niet alleen...maar ook, ten eerste, ten tweede, ten derde
      • uitspraak-tegenstelling
      maar, daarentegen, echter, integendeel, enerzijds...anderzijds, daar staat tegenover
      • uitspraak-voorbeeld
      bijvoorbeeld, als voorbeeld, zoals, zo

      Slide 9 - Diapositive

      Signaalwoorden en verbanden
      De sportdag was goed georganiseerd. Zo werd er genoeg water uitgedeeld en we hadden genoeg rustmomenten.

      1. Wat is het signaalwoord?

      2. Welk verband hoort daarbij?

      3. Noteer de delen van het verband.



      Slide 10 - Diapositive

      Signaalwoorden en verbanden
      De sportdag was goed georganiseerd. Zo werd er genoeg water uitgedeeld en we hadden genoeg rustmomenten.

      1. Wat is het signaalwoord?
      Zo
      2. Welk verband hoort daarbij?
      Uitspraak-voorbeeld
      3. Noteer de delen van het verband.
      Uitspraak = De sportdag was goed georganiseerd
      Voorbeeld = Er werd genoeg water uitgedeeld en we hadden genoeg rustmomenten.


      Slide 11 - Diapositive

      Signaalwoorden en verbanden
      Kaavan, de volgens dierenactivisten 'eenzaamste olifant ter wereld', is maandag aangekomen in Cambodja. Het dier heeft 35 jaar onder slechte omstandigheden geleefd in een Pakistaanse dierentuin in Islamabad, maar zal de rest van zijn leven met soortgenoten mogen doorbrengen in een Cambodjaanse opvang.

      1. Wat is het signaalwoord?

      2. Welk verband hoort daarbij?

      3. Noteer de delen van het verband.

      Slide 12 - Diapositive

      Signaalwoorden en verbanden
      Kaavan, de volgens dierenactivisten 'eenzaamste olifant ter wereld', is maandag aangekomen in Cambodja. Het dier heeft 35 jaar onder slechte omstandigheden geleefd in een Pakistaanse dierentuin in Islamabad, maar zal de rest van zijn leven met soortgenoten mogen doorbrengen in een Cambodjaanse opvang.

      1. Wat is het signaalwoord?
      Maar
      2. Welk verband hoort daarbij?
      uitspraak-tegenstelling
      3. Noteer de delen van het verband.
      Uitspraak = Het dier heeft 35 jaar onder slechte omstandigheden geleefd in een Pakistaanse dierentuin in Islamabad.
      Tegenstelling = Het dier zal de rest van zijn leven met soortgenoten mogen doorbrengen in een Cambodjaanse opvang.

      Slide 13 - Diapositive

      Welk tekstverband geeft het signaalwoord aan?
      Sleep de signaalwoorden naar het goed tekstverband.
      uitspraak-opsomming
      uitspraak-tegenstelling
      uitspraak-voorbeeld
      echter
      denk aan
      verder
      bijvoorbeeld
      daarnaast
      maar

      Slide 14 - Question de remorquage

      Aan de slag!
      Ga naar LessonUp wk 49: les 1+2
      Maak slide 16 t/m 46

      Slide 15 - Diapositive

      Slide 16 - Diapositive

      1. Zoek het signaalwoord:
      Famke Louise wil volgend jaar een concert in de Ziggo Dome geven. De artiest is tijdens de Christmas Show in december al in de concertzaal te zien, maar wil in 2020 solo optreden.

      Slide 17 - Question ouverte

      2. Bij welk verband hoort dit signaalwoord?
      A
      uitspraak-voorbeeld
      B
      uitspraak-tegenstelling
      C
      uitspraak-opsomming

      Slide 18 - Quiz

      3. Noteer de delen van het verband.
      Famke Louise wil volgend jaar een concert in de Ziggo Dome geven. De artiest is tijdens de Christmas Show in december al in de concertzaal te zien, maar wil in 2020 solo optreden.

      Slide 19 - Question ouverte

      Signaalwoorden en verbanden
      1. Zoek het signaalwoord: Famke Louise wil volgend jaar een concert in de Ziggo Dome geven. De artiest is tijdens de Christmas Show in december al in de concertzaal te zien, maar wil in 2020 solo optreden. MAAR

      2. Welk verband hoort er bij dit signaalwoord? UITSPRAAK-TEGENSTELLING

      3. Noteer de delen van dit verband.
          Uitspraak = De artiest is tijdens de Christmas Show in december al in de concertzaal te zien.
          Tegenstelling = Ze wil in 2020 solo optreden

      Slide 20 - Diapositive

      1. Zoek het signaalwoord:
      Wanneer het optreden zou moeten plaatsvinden, vertelt ze niet. Ook vertelt ze dat volgend jaar verder gewerkt zal worden aan de tweede documentaire over haar leven. Daarin wil ze onder meer de situatie rondom de breuk met haar eerste management toelichten.

      Slide 21 - Question ouverte

      2. Bij welk verband hoort dit signaalwoord?
      A
      uitspraak-voorbeeld
      B
      uitspraak-tegenstelling
      C
      uitspraak-opsomming

      Slide 22 - Quiz

      3. Noteer de delen van het verband: Wanneer het optreden zou moeten plaatsvinden, vertelt ze niet. Ook vertelt ze dat volgend jaar verder gewerkt zal worden aan de tweede documentaire over haar leven. Daarin wil ze onder meer de situatie rondom de breuk met haar eerste management toelichten.

      Slide 23 - Question ouverte

      Signaalwoorden en verbanden
      1. Zoek het signaalwoord: Wanneer het optreden zou moeten plaatsvinden, vertelt ze niet. Ook vertelt ze dat volgend jaar verder gewerkt zal worden aan de tweede documentaire over haar leven. Daarin wil ze onder meer de situatie rondom de breuk met haar eerste management toelichten. OOK

      2. Welk verband hoort er bij dit signaalwoord? UITSPRAAK - OPSOMMING

      3. Noteer de delen van dit verband.
          Uitspraak = Ze vertelt niet wanneer het optreden plaatsvindt.
          Opsomming = Volgend jaar zal er verder gewerkt worden aan de tweede documentaire over   
         haar leven.

      Slide 24 - Diapositive

      1. Zoek het signaalwoord: "Verder zeg ik liever niet veel meer over de oude situatie, omdat ik de rest van het verhaal voor mijn eigen documentaire bewaar. Hoe dat er precies uit komt te zien en waar het te zien zal zijn, weten we nog niet, maar we hebben er wel ideeën over." De artiest laat nog wel weten dat ze in de oude situatie "nauwelijks inspraak had" in de dingen die ze deed.
      2. Welk verband hoort er bij dit signaalwoord?

      Slide 25 - Question ouverte

      Signaalwoorden en verbanden
      1. Zoek het signaalwoord: "Verder zeg ik liever niet veel meer over de oude situatie, omdat ik de rest van het verhaal voor mijn eigen documentaire bewaar. Hoe dat er precies uit komt te zien en waar het te zien zal zijn, weten we nog niet, maar we hebben er wel ideeën over." De artiest laat nog wel weten dat ze in de oude situatie "nauwelijks inspraak had" in de dingen die ze deed. VERDER
      MAAR
      2. Welk verband hoort er bij dit signaalwoord? UITSPRAAK - OPSOMMING
                                                                                                       UITSPRAAK - TEGENSTELLING

      3. Noteer de delen van dit verband.
      Uitspraak = Daarin wil ze onder meer de situatie rondom de breuk met haar eerste management toelichten.
      Opsomming = Ik zeg liever niet veel meer over de oude situatie.

      Uitspraak = We weten nog niet hoe dat er precies uit komt te zien en waar het te zien zal zijn.
      Tegenstelling = We hebben er ideeën over.

      Slide 26 - Diapositive

      Welk signaalwoord is een signaalwoord voor uitspraak-voorbeeld?
      A
      maar
      B
      en
      C
      echter
      D
      denk aan

      Slide 27 - Quiz

      'Daarnaast'

      Welk verband geeft dit signaalwoord aan?
      A
      Uitspraak-tegenstelling
      B
      Uitspraak-opsomming
      C
      Uitspraak-voorbeeld

      Slide 28 - Quiz

      Ook wordt er geen beveiligde verbinding gebruikt tijdens het bestellen.

      ' Ook' hoort bij..
      A
      uitspraak-tegenstelling
      B
      uitspraak-opsomming
      C
      uitspraak-voorbeeld

      Slide 29 - Quiz

      Welk signaalwoord is een signaalwoord voor uitspraak-tegenstelling?
      A
      zoals
      B
      daarnaast
      C
      echter
      D
      zo

      Slide 30 - Quiz

      Wat is het signaalwoord in het onderstaande stukje:

      Opruimen is niet mijn sterkste kant. Rotzooi maken kan ik daarentegen wel goed.

      A
      Rotzooi - signaalwoord uitspraak-opsomming
      B
      Grote - signaalwoord uitspraak-opsomming
      C
      daarentegen - signaalwoord uitspraak-tegenstelling
      D
      Goed - signaalwoord uitspraak-voorbeeld

      Slide 31 - Quiz

      'maar'

      Welk verband geeft dit signaalwoord aan?
      A
      Uitspraak-opsomming
      B
      uitspraak-tegenstelling
      C
      uitspraak-voorbeeld

      Slide 32 - Quiz

      Welk signaalwoord is een signaalwoord voor uitspraak-voorbeeld?
      A
      maar
      B
      bijvoorbeeld
      C
      en
      D
      denk aan

      Slide 33 - Quiz


      Wat is GEEN functie van signaalwoorden
      in een tekst?
      A
      Signaalwoorden helpen de lezer.
      B
      Signaalwoorden geven de kern van de tekst weer.
      C
      Signaalwoorden zorgen voor samenhang.
      D
      Signaalwoorden geven structuur aan een tekst.

      Slide 34 - Quiz

      Signaalwoorden voor
      uitspraak-tegenstelling:
      A
      zoals
      B
      allereerst
      C
      maar
      D
      daarentegen

      Slide 35 - Quiz

      Signaalwoorden "ten eerste, ook, bovendien, verder" horen bij:
      A
      uitspraak-opsomming
      B
      uitspraak-tegenstelling
      C
      uitspraak-voorbeeld

      Slide 36 - Quiz

      Signaalwoorden voor
      uitspraak-tegenstelling zijn:
      A
      hoezo
      B
      waarom
      C
      echter
      D
      dus

      Slide 37 - Quiz

      "Denk aan, zo, zoals" zijn signaalwoorden voor.......
      A
      uitspraak-opsomming
      B
      uitspraak-voorbeeld
      C
      oorzaak-gevolg
      D
      uitspraak-tegenstelling

      Slide 38 - Quiz

      Op school leer je allerlei interessante feitjes bij geschiedenis. Daarnaast is wiskunde erg leerzaam.
      1. Signaalwoord
      2. Verband
      3. Delen van het verband

      Slide 39 - Question ouverte

      Het is dus enerzijds goed dat we in Nederland het recht op onderwijs hebben! Anderzijds kan het best saai zijn in de lessen.
      1. Signaalwoord
      2. Verband
      3. Delen van het verband

      Slide 40 - Question ouverte

      Er zijn wel momenten in lessen waarop hard gelachen kan worden, zoals laatst bij aardrijkskunde toen iemand dacht dat Italië een eiland is.
      1. Signaalwoord
      2. Verband
      3. Delen van het verband

      Slide 41 - Question ouverte

      Het lijkt erop dat veel van jullie inmiddels wel toe zijn aan vakantie. Vergeet echter niet eerst nog goed voor je toetsweek te leren!
      1. Signaalwoord
      2. Verband
      3. Delen van het verband

      Slide 42 - Question ouverte

      Ik ga een hoop leuke dingen doen in de zomer. Eerst ga ik lekker uitrusten. Ten tweede ga ik op vakantie naar Frankrijk. Tot slot ga ik nog logeren bij mijn beste vriendin.
      1. Signaalwoord
      2. Verband
      3. Delen van het verband

      Slide 43 - Question ouverte

      In Frankrijk kun je een hoop leuke dingen doen. Zo heb ik daar vorig jaar een paar keer gemountainbiket.
      1. Signaalwoord
      2. Verband
      3. Delen van het verband

      Slide 44 - Question ouverte

      Ik hoop eigenlijk wel dat we het jaar hierna een keer naar Spanje gaan in plaats van Frankrijk, omdat mijn vrienden daar ieder jaar zijn. Daar staat tegenover dat ik die mensen natuurlijk heel het jaar al zie.
      1. Signaalwoord
      2. Verband
      3. Delen van het verband

      Slide 45 - Question ouverte