TH1 overhoring hoofdstuk 10

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Hoofdstuk 10 

Wat heb je dit hoofdstuk geleerd?

Je leert:

§10.1  breuken vereenvoudigen en met breuken rekenen

§10.2  een deel van een geheel uitrekenen en zinvol afronden

§10.3  je leert percentages en breuken omzetten 

§10.4  breuken en decimale getallen omzetten en vergelijken

§10.5  rekenen met decimale getallen en vermenigvuldigen

HAVO  breuken vermenigvuldigen

HAVO  werken met machten

Welk deel is hier wit?

1. 1/5
2. 1/10
3. 2/25
4. 2/20

Welk deel is hier zwart?

1. 11/20
2. 12/20
3. 6/10
4. 3/5

Welk deel is hier
gestreept?

1. 6/20
2. 5/10
3. 3/10
4. 2/10

Noem de breuk bij
50%

Noem de breuk bij
20 %

Noem de breuk bij
75%

Noem de breuk bij
12,5 %

1/2 + 1/3 =

3/8 + 1/4 =

1/5 + 3/10 =

2/3 - 4/9 =

13/20 - 2/4 =

5/11 - 4/33 =

Anna gaat naar de bouwmarkt.
Ze heeft € 180,- en koopt voor 2/5 deel behang.
Hoeveel betaalt zij voor het behang?

1. 36
2. 26
3. 52
4. 72

Anna gaat naar de bouwmarkt.
Ze koopt ook 27 liter verf. Hiervan is 1/6 deel rood.
Hoeveel liter rode verf koopt zij?

1. 3,5
2. 4
3. 4,5
4. 5

Anna gaat naar de bouwmarkt.
Het laminaat dat zij koopt is te zwaar om in een keer mee te nemen.
Van de 440 kg kan ze maar 7/10 deel in haar auto laden.
Hoeveel kilogram moet zij laten liggen?

1. 44
2. 132
3. 220
4. 308

Meester Remco heeft € 28,- bij zich en trakteert zijn klas op ijs.
In zijn klas zitten in 31 leerlingen. Rockets zitten per zes in een doos en kosten 2,75 euro per doos.
Heeft meester Remco meer of minder dan 4/7 deel van zijn geld voor deze ijsjes uitgegeven?

1. Meer
2. Minder

Meester Jaap heeft € 16,- bij zich en trakteert zijn klas op ijs. In zijn klas zitten in 31 leerlingen.
Chocones zijn per acht verpakt en kosten € 3,95.
Hoeveel geld heeft meester Remco nog over als hij deze ijsjes koopt voor zijn klas?

1. 15,80
2. 0,40
3. 0,20
4. 0,50

als decimaal getal
3/5

als decimaal getal
2 3/4

als breuk
8,7

als breuk
6,15

Vul =, < of > in.
0,8 ...... 1/8

1. =
2. <
3. >

Vul =, < of > in.
5/10 ...... 50%

1. =
2. <
3. >

Vul =, < of > in.
1/7 ...... 7%

1. =
2. <
3. >

Vul =, < of > in.
3,15 ....... 3 1/5

1. =
2. <
3. >

Daan gaat verf mengen.
Voor de paarse verf doet hij alle rode en
3/7 deel van de blauwe bij elkaar.
Hoeveel liter paarse verf maakt Daan?

(Schrijf op hoeveel blauw je over hebt voor de volgende vraag!)

1. 1,463 liter
2. 1,477 liter
3. 2,156 liter
4. 3,556 liter

De rest van de blauwe verf mengt
hij met alle gele verf om groene verf
te maken.
Hoeveel liter groene verf heeft
hij gemaakt?

1. 3,06 liter
2. 5,58 liter
3. 6,78 liter
4. 5,60 liter

Bereken
567 x 0,01 =

Bereken.
34 900 x 0,001 =

Bereken.
7,23 x 1000 =

Bereken.
0,41 x 10 =

KLAAR!!