h2 kgt

Wat is een industriële samenleving?
A
Mensen woonden op het platteland en waren boer.
B
Mensen woonden in de steden en werkten in fabrieken
1 / 29
suivant
Slide 1: Quiz
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Wat is een industriële samenleving?
A
Mensen woonden op het platteland en waren boer.
B
Mensen woonden in de steden en werkten in fabrieken

Slide 1 - Quiz

Hoe noem je de verenigingen die ontevreden arbeiders oprichtten?
A
Vakbonden
B
Sociale kwestie
C
Kinderwetje
D
Grondwet

Slide 2 - Quiz

Wat wordt bedoeld met "de sociale kwestie".
A
Mensen die gaan samenleven.
B
De wijziging van de grondwet in 1848.
C
De slechte leef- en werkomstandigheden van arbeiders.
D
De schoolstrijd.

Slide 3 - Quiz

Wat was de belangrijkste reden dat Willem II een grondwetwijziging wilde?
A
Dat hij vreesde voor revoluties
B
Dat hij gedwongen werd door Liberalen
C
Dat hij een eerlijke positie voor de burger wilde
D
Dat hij zelf minder macht wilde hebben, zodat hij meer kon feesten.

Slide 4 - Quiz

Vóór de grondwet van Thorbecke
Na de grondwet van Thorbecke
De koning beslist alles alleen
De ministers besturen het land
Rijke burgers kiezen de Tweede kamer
De koning heeft alle macht

Slide 5 - Question de remorquage

Vóór de grondwet van Thorbecke
Na de grondwet van Thorbecke
Ministers geven advies aan de koning
De koning mag niet langer alleen regeren
De volksvertegenwoordiging heeft de meeste macht.

Slide 6 - Question de remorquage

Wie dachten er dat de ongelijkheid in de samenleving alleen door een revolutie kon verdwijnen.
A
socialisten
B
communisten
C
conservatieven
D
liberalen

Slide 7 - Quiz

Feministen zijn ....
A
Mannen die opkomen voor hun rechten
B
Mensen die opkomen voor hun rechten
C
Mensen die opkomen voor rechten van mannen
D
Mensen die opkomen voor rechten van vrouwen

Slide 8 - Quiz

Wie hoort bij welke stroming?
Feminisme
Socialisme
Liberalisme
Confessionalisme

Slide 9 - Question de remorquage

Feminisme
Confessionelen
Socialisme
Ik wil ook kunnen studeren net als mannen.
we willen minder lang werken voor meer geld.

Als ik een ongeluk krijg op mijn werk, word ik ontslagen.
wij willen ook geld voor een school met een bijbel

Slide 10 - Question de remorquage

Wat zijn socialisten?
A
Mensen met een bepaalde godsdienst
B
Mensen die meer gelijkheid voor arbeiders wilden
C
Mensen die alles wilden houden zoals het was.
D
mensen die strijden voor gelijke rechten van de vrouw

Slide 11 - Quiz

Actief kiesrecht
Passief kiesrecht
Algemeen kiesrecht
Je mag je zelf verkiesbaar stellen
Je mag je zelf stemmen
1919
1917
Parlementaire democratie

Slide 12 - Question de remorquage

Wat zijn socialisten?
A
Mensen met een bepaalde godsdienst
B
Mensen die meer gelijkheid voor arbeiders wilden
C
Mensen die alles wilden houden zoals het was.
D
Wilden zoveel mogelijk politieke vrijheid.

Slide 13 - Quiz

Wie dachten er dat de ongelijkheid in de samenleving alleen door een revolutie kon verdwijnen.
A
socialisten
B
communisten
C
conservatieven
D
liberalen

Slide 14 - Quiz

Sleep het begrip naar de juiste betekenis. 
politieke stroming die vanuit het geloof wil regeren. 
politieke stroming die vindt dat de overheid weinig invloed moet hebben
politieke stroming die vindt dat de overheid op moet komen voor mensen die het moeilijk hebben
liberalen
socialisten
confessionelen

Slide 15 - Question de remorquage

Algemeen kiesrecht in..?
A
1815
B
1845
C
1917
D
1919

Slide 16 - Quiz

Bij de schoolstrijd was er een discussie dat er naast openbare ook ..... scholen geld kregen
Wat voor scholen?

Slide 17 - Question ouverte

Welke politieke stroming zette zichzelf op de kaart tijdens de schoolstrijd?
A
Liberalen
B
Socialisten
C
Confessionelen
D
feministen

Slide 18 - Quiz

Welke partij is een confessionele partij?
A
Groen Links
B
SGP
C
D66
D
Forum voor Democratie

Slide 19 - Quiz

ander woord voor onderminister

Slide 20 - Question ouverte

Kabinet
Parlement
Controleert
Legt verantwoording af aan

Slide 21 - Question de remorquage

Bij een referendum:


A
kiest de bevolking vertegenwoordigers in een bestuur
B
stemt de bevolking over een belangrijk politiek onderwerp
C
stemmen volksvertegenwoordigers over politieke zaken.
D
Wordt er alleen gestemd voor het algemeen belang

Slide 22 - Quiz

De burgemeester is
A
voorzitter van de gemeenteraad
B
voorzitter van het college van B&W
C
Hoofd van de politie en brandweer
D
benoemd voor een periode van 6 jaar

Slide 23 - Quiz

Hoeveel zetels heb je minimaal nodig om een meerderheid (coalitie) te vormen in de Tweede Kamer?
A
50
B
75
C
76
D
150

Slide 24 - Quiz

Juist of onjuist:

De coalitie bestaat uit de partijen die regeren
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quiz

bestuurt een deel van de samenleving, bijvoorbeeld het onderwijs
ministers en staatssecretarissen samen
De ministers en de koning
onderminister die helpt te besturen 
MINISTER
STAATSSECRETARIS
KABINET
Regering

Slide 26 - Question de remorquage

Wat is geen taak van het waterschap?
A
bescherming tegen overstromingen
B
zorgen voor schone meren, plassen en rivieren
C
zorgen voor een goede waterhoogte
D
zorgen voor schoon water uit de kraan

Slide 27 - Quiz

Het Rijk
Provincie
Gemeente
Waterschappen

Slide 28 - Question de remorquage

Hoofd van een waterschap:
A
President
B
Dijkgraaf
C
Burgemeester
D
De boeren

Slide 29 - Quiz