Lesson 2 (2)

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Today

1. WRTS time!
2. Rewind
3. Homework check
4. Grammar: comparisons
5. Practise
6. Uitleg spreekopdracht
7. (home)work
8. Looking back

Aan het einde van deze les..

1. .. weet je wat comparisons zijn.
2. .. heb je geoefend met de phrases & grammar van lesson 2.
3. .. is de spreekopdracht die je moet uitvoeren duidelijk voor je. 

Welke vormen heeft het werkwoord 'to be' in de verleden tijd? (past simple)

Hoe weet je of je 'was' of 'were' moet gebruiken?

2. Homework check

Homework was:

• exc. 11 A/B, 12 t/m 15 
• practise more, unit 6, lesson 1:
   grammar 1 & 2 (online)

Please, open p. 67

Check together: exc. 12 / 14 / 15

Comparisons

Please, take out your notebook.

Wat is een zelfstandig naamwoord?

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?

Neem over:

• This bag is big.
• Tower Bridge is high.
• Steve Jobs is rich.

Wat zijn in deze zinnen de bijvoeglijke naamwoorden?

• This bag is big.
  
• Tower Bridge is high.
  
• Steve Jobs is rich.

• Als je dingen met elkaar wil vergelijken, dan gebruik je daarvoor de trappen van vergelijking. 
• de trappen van vergelijking kun je alleen gebruiken voor bijvoeglijke naamwoorden.

• That bag is ... and that one is the ...
• The tower of Pisa is .. tower is.. but the Eiffel tower is the ...
• Elon Musk is.., but Jeffrey Bezos is the..

In het Engels maak je de trappen van vergelijking door -er of - est achter het bijvoeglijk naamwoord te plakken:

• big - bigger - biggest
• high - higher - highest
• rich - richer - richest

LET OP!

• Als het bijvoeglijk naamwoord eindigt op -y, dan verandert de -y in -ier of - iest:
• happy - happier - happiest
• funny - funnier - funniest

Exc. 20A, p.74

Spreekopdracht 

Homework:

Tuesday, June 21st:

Maken:

• exc. 16 t/m 21 (p.70 t/m p.75)

Leren:

words lesson 1, 2 & 4 (p.160)

• Voor jezelf.
• In stilte.
• Muziek mag.
• Tijd tot aan de afsluiting van de les. 
• Klaar? Dan woordjes oefenen met WRTS (via Classroom)

Waarvoor gebruik je de trappen van vergelijking? En hoe doe je dat in het Engels?