examentraining begrippen havo 5

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

examentraining begrippen havo 5

een minimumprijs

1. wordt door de overheid ingesteld om producenten te beschermen tegen een te lage evenwichtsprijs.
2. wordt door de overheid ingesteld om consumenten te beschermen tegen een te hoge evenwichtsprijs.
3. Het bedrag dat wordt betaald of gevraagd bij de verhandeling van goederen en/of diensten
4. Dit zijn indirecte belastingen die geheven kunnen worden op inkomende producten uit het buitenland.

Wat is de juiste omschrijving van: Homogeen product

1. Goederen en diensten waarbij de exemplaren voor de consument verschillen.
2. Goederen en diensten waarbij alle exemplaren voor de consument identiek zijn
3. De hoeveelheid waarbij de vraag gelijk is aan het aanbod
4. Het maken van goederen en diensten voor gebruik

welk begrip hoort bij: Een grootheid die gedurende een bepaalde periode wordt gemeten

1. Voorraadgrootheid
2. Stroomgrootheid
3. Eigen Vermogen
4. instroom

welke omschrijving hoort bij het volgende begrip: Intertemporele ruil

1. Tijdsvoorkeur van consumptie. Aan een bedrag dat op een bepaald tijdstip ontvangen wordt, wordt een hogere (contante) waarde toegekend dan aan eenzelfde bedrag dat op een later tijdstip wordt ontvangen.
2. Dit wordt ook wel de rente genoemd.
3. Geld investeren in ruil voor een vergoeding zoals dividend of rente
4. Consumptie kan uitgesteld of naar voren geschoven worden door te lenen of te sparen

Welk begrip hoort bij onderstaande omschrijving: Een waardevermindering van geld, in dit geval door een stijging in de kosten van het produceren van goederen

1. bestedingsinflatie
2. inflatie
3. Kosteninflatie
4. hyperinflatie

Welke marktvorm wordt omschreven: Het Nederlandse bedrijf Koko is momenteel de enige fabrikant ter wereld van kokosbrood,

1. monopolistische concurrentie
2. oligopolie
3. monopolist
4. onvolkomen concurrentie

Welke marktvorm wordt omschreven:Een paar jaar geleden waren nog zeven bedrijven actief
op de Nederlandse afzetmarkt.

1. monopolistische concurrentie
2. oligopolie
3. monopolist
4. onvolkomen concurrentie

Verzekeraars kennen de persoonlijke risico’s van hun klanten minder goed dan de klanten die zelf kennen, oftewel, de verzekeraars hebben te maken met:

1. asymmetrische informatie
2. averechtse selectie
3. moreel wangedrag
4. zelfbinding

wat betekent dat alleen consumenten die verwachten dat het schadebedrag minimaal gelijk is aan de te betalen premie zich laten verzekeren.

1. asymmetrische informatie
2. averechtse selectie
3. moreel wangedrag
4. zelfbinding

De inkomstenbelasting is een instrument om de …(1)... inkomens te herverdelen. Wat moet er staan bij (1)?

1. secundaire
2. primaire
3. tertaire
4. quartaire

Het verschil tussen arm en rijk wordt procentueel groter

1. nivellering
2. denivelling
3. progressief
4. proportioneel

positieve externe effecten zijn:

1. Dit zijn onbedoelde bijwerkingen van consumptie of productie die de welvaart van een ander negatief beïnvloeden
2. Een partij wijkt vrijwillig af van zijn dominante strategie.
3. Hiermee wordt het kosteloos profiteren van de aankoop of inspanning van een ander bedoeld
4. Dit zijn onbedoelde bijwerkingen van consumptie of productie die de welvaart van een ander positief beïnvloeden

Hiervan gaan mensen steeds meer kopen, mits zij een bepaald inkomen minimaal hebben. inkomenselasticiteit is 1,4. Chips en snoep worden door consumenten als een …(2)… goed beschouwd.

1. inferieur
2. primair
3. luxe

Een aanvullende zorgverzekering is een …(1)… ten opzichte van het basispakket. Welk begrip moet er bij ?(1)

1. complementair goed
2. inferieur goed
3. substitutiegoed

De werknemer spaart zelf voor zijn pensioen, en wordt daarbij geholpen door de werkgever die meebetaalt aan de pensioenpremie.

1. omslagstelsel
2. kapitaaldekkingsstelsel

Toenemende krapte op de arbeidsmarkt ontstaat als de …(1)… meer stijgt dan de …(2)….

1. (1)beroepsbevolking (2)werkgelegenheid
2. (1)werkgelegenheid (2)beroepsbevolking

Bij verzekeringen in het algemeen hangt de keuze van de consument voor het afsluiten van een verzekering onder andere af van de mate van risicoversie. Bij de basiszorgverzekering is er daarom sprake van verplichte …(1)…, waarbij de premie voor iedereen gelijk kan blijven.

1. solidariteit
2. belastingheffing
3. averechtse selectie
4. heffingen

Kosten die als ze eenmaal zijn gemaakt niet meer kunnen worden terugverdiend als een activiteit wordt gestaakt, omdat er geen andere gebruiksmogelijkheden zijn.

1. constante kosten
2. verzonken kosten
3. marginale kosten
4. variabele kosten