18+19 kahoot zinsdelen, ondw + pv, Schrijfdossier

WAT WE VANDAAG GAAN DOEN
1.   Leerdoelen 
2.  Zinsdelen, taalkundige en redekundige ontleding (leuk!)
      Quiz in LessonUp (2x)
3.  Quiz in Kahoot, inclusief zelfstandig nw
4.  Informatie over het Schrijfdossier en de eerste opdracht




1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

WAT WE VANDAAG GAAN DOEN
1.   Leerdoelen 
2.  Zinsdelen, taalkundige en redekundige ontleding (leuk!)
      Quiz in LessonUp (2x)
3.  Quiz in Kahoot, inclusief zelfstandig nw
4.  Informatie over het Schrijfdossier en de eerste opdracht




Slide 1 - Diapositive

1. LEERDOELEN
1. Je weet dat er twee manieren zijn om een zin te ontleden. 
2. Je weet waar en waarom je zinsdelen moet plaatsen.
3. Je weet het onderwerp van een zin te vinden.
4. Je weet de persoonsvorm van een zin te vinden en het werkwoordelijk gezegde.
5. Je hebt het Schrijfdossier en weet wat er van jou verwacht wordt.

Slide 2 - Diapositive

* BELANGRIJK *
Er zijn twee manieren om een zin te ontleden. 
Ten eerste de taalkundige manier, waarbij je losse woorden benoemt. 

  • Het zelfstandig naamwoord (boek, vis, fiets, auto, meisje)
  • Het lidwoord (de, het, een)
  • Het bijwoord (gisteren, buiten, hier)
  • Het persoonlijk voornaamwoord (ik, jij, hij/zij/het/u/men, wij, jullie, zij)
  • Het bijvoeglijk voornaamwoord (groene, interessante, mooie, geweldige)
  • Het voorzetsel/kastwoord (in, naast, op, onder, bij)
  • Nog meer? 





Slide 3 - Diapositive

* BELANGRIJK *
Er zijn twee manieren om een zin te ontleden. 
Ten tweede de redekundige manier, waarbij je zinsdelen benoemt. 
Het onderwerp, de persoonsvorm, het werkwoordelijk gezegde (en het lijdend voorwerp, de bijwoordelijke bepaling, het meewerkend voorwerp, enz.). 

→ Hiervoor moet je die zinsdelen weten te vinden. Een onderwerp kan namelijk uit meer dan één woord bestaan! En een werkwoordelijk gezegde ook! 
En wat is het hele werkwoord van de persoonsvorm? 

→ Check altijd of je met een scheidbaar werkwoord te maken hebt. Kijk dus naar het hele werkwoord van de persoonsvorm. Afnemen, toenemen, bijkomen.


Slide 4 - Diapositive

2. ZINSDELEN
De zinsdelen van de zin 'De hond van de buren heeft mijn koekje gekregen', vind je als volgt:  
   
1. Zet de zin in een andere tijd. Dat wat verandert, is een werkwoord/de pv.
2. Zet streepjes (in je hoofd) meteen voor en na de persoonsvorm (pv). 
3. Je laat nu de persoonsvorm op dezelfde plek staan. 
    a) Dat wat ervóór staat, is al een zinsdeel. Die krijg je gratis.  
    b) Wat kan er nog meer vóór? Dat is dan ook een zinsdeel. 

Let op: het moeten nog wel goede Nederlandse zinnen zijn!  

    

Slide 5 - Diapositive

PERSOONSVORM
De persoonsvorm is altijd een werkwoord, dat het onderwerp 'laat werken'. 

Daarom staat de persoonsvorm in het enkelvoud, als het onderwerp in het enkelvoud staat. Staat de pv in het meervoud, dan staat het onderwerp ook in het meervoud. 






Slide 6 - Diapositive

ONDERWERP
De persoonsvorm is dus een werkwoord dat het onderwerp 'laat werken'.  

Kijk maar: 'De hond van de buren | krijgt | mijn koekje.' 

Stap 1. Bepaal de persoonsvorm? 
Stap 2. Stel de vraag 'wie of wat' aan de persoonsvorm. Het antwoord is het onderwerp. 


Slide 7 - Diapositive

WERKWOORDELIJK GEZEGDE
... ofwel alle werkwoorden in de zin. 

Werkwoorden zijn doe-woorden. Ze eindigen op -en (behalve vijf ervan) en de vorm kan veranderen. Dat heet werkwoordspelling. 

Let op scheidbare werkwoorden, zoals afzeggen. 
Ik zeg het feest af. Het hele werkwoord is afzeggen. Dan hoort 'af' ook bij de pv.


Slide 8 - Diapositive

2. QUIZVRAAG!
Eén zin, vier vragen! 

Slide 9 - Diapositive

Wat zijn de juiste zinsdelen ook alweer?

Vandaag beginnen we weer!
A
Vandaag | beginnen we | weer!
B
Vandaag | beginnen | we | weer!
C
Vandaag beginnen | we weer!

Slide 10 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?

Vandaag | beginnen | we | weer!
A
Vandaag
B
beginnen
C
we
D
weer!

Slide 11 - Quiz

En wat is het onderwerp?

Vandaag | beginnen | we | weer!
A
Vandaag
B
beginnen
C
we
D
weer!

Slide 12 - Quiz

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Vandaag | beginnen | we | weer!
A
Vandaag
B
beginnen
C
we
D
weer!

Slide 13 - Quiz

ZELFSTANDIG NAAMWOORD
We weten nu van zinsdelen, de persoonsvorm, het onderwerp en het werkwoordelijk gezegde. Je benoemt zinsdelen, maw je bent op een bepaalde manier aan het ontleden (redekundig). 

Straks in de Kahoot krijg je een vraag over het zelfstandig naamwoord, Dat is die andere manier van ontleden, taalkundig, dus met losse woorden benoemen. 

Wat is een zelfstandig naamwoord? 
Hoe herken je het?
Kan het van vorm veranderen? 
Zo ja, hoe dan? 


Slide 14 - Diapositive

3. OPHAALQUIZ 
We gaan nu door naar de Kahoot. 

Vorm teams, want er kunnen maar tien meedoen. 

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Lien

EVALUATIE
En? 

Slide 17 - Diapositive

HERHALING IS DE KRACHT VAN ONDERWIJS
Log maar in op:
Eén zin, vier vragen! 




Slide 18 - Diapositive

Wat zijn de juiste zinsdelen ook alweer?

'Hij speelt Ark op de X-box af'
A
Hij | speelt | Ark | op de X-box | af
B
Hij | speelt Ark | op de X-box | af
C
Hij | speelt | Ark op de X-box af

Slide 19 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?

'Hij | speelt | Ark | op de X-box | af'
A
Hij
B
speelt af
C
Ark
D
op de X-box

Slide 20 - Quiz

En wat is het onderwerp?

'Hij | speelt | Ark | op de X-box | af'
A
Hij
B
speelt af
C
Ark
D
op de X-box

Slide 21 - Quiz

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

'Hij | speelt | Ark | op de X-box | af'
A
Hij
B
speelt af
C
Ark
D
op de X-box

Slide 22 - Quiz

SCHRIJFDOSSIER
Ik deel 'm uit. 

Slide 23 - Diapositive

OVERZICHT
De komende weken gaan we bezig met de opdrachten uit het Schrijfdossier. 

Schrijfdossierperiode
- Je krijgt één opdracht per week, op volgorde van het Schrijfdossier. Ik behandel het in de les. Heb je het niet (ziek of dergelijks), dan maak je de opdracht thuis af. 
- Het Schrijfdossier moet je aan het einde van de periode uploaden in CumLaude.
- Lever je het niet in, dan kan je niet meedoen aan het examen Schrijven in het tweede opleidingsjaar. 

Slide 24 - Diapositive

Periode na het Schrijfdossier
Hoofdstuk 04, 05, 06, enz. Hoofdstuk 4 is met name belangrijk, dat gaat over signaalwoorden/voegwoorden. Hoofdstuk 6 gaat over argumenteren, belangrijk voor het mondelinge examen (en voor het dagelijks leven trouwens).

Twee weken vóór sluit
Alleen voor mensen die nog iets moeten inhalen van Nederlands. 
Lijfelijk aanwezig op locatie.   

Slide 25 - Diapositive

Het is ter voorbereiding op het examen Schrijven. Je oefent met de taalconventies van verschillende schrijfproducten, in verschillende opdrachten. 

NB het Schrijfdossier is een voorwaarde om te worden toegelaten tot het examen Schrijven. Daarnaast vormt het 1/3 van jouw cijfer voor Nederlands. 

Slide 26 - Diapositive

DE OPDRACHTEN
1. het cv
2. de sollicitatiebrief
3. een onderzoeksartikel
4. een klachtenbrief
5. een recensie
6. een formulier en een begeleidende e-mail
7. een betoog
8. reflectie
9. voorwaarden

De uitwerking van elk van deze opdrachten neem je op in je schrijfdossier.

Slide 27 - Diapositive

5. EN ACTIE
Maak een Word-bestand aan met een voorblad 'Schrijfdossier'. 

► Noem het bestand: Schrijfdossier 2024-2025 [jouw voor- en achternaam

Volg het voorbeeld van de StartUp, dus er moet een voorblad, automatische inhoudsopgave, inleiding, kern (de opdrachten) en slot (da's de reflectie) in. En paginanummering. En pagina-eindes. Nog meer? 

Je maakt dus één Word-document met alle opdrachten erin. 




Slide 28 - Diapositive

OPDRACHT 1: het cv
Volg de richtlijnen in het Schrijfdossier en maak jouw cv. Neem een cv-sjabloon uit Word en volg de richtlijnen van opdracht 1 in het Schrijfdossier, het cv. Neem jouw cv op in jouw Schrijfdossier. 

NB: niet via het web. Via Word of een sjabloon van Word. 

Je hebt hier vandaag de tijd voor. 

►Heb je het niet af, dan maak je het thuis af. 


Slide 29 - Diapositive

VOLGENDE WEEK
Volgende week begin je met de sollicitatiebrief via e-mail. 
Je krijgt hier ook les in. 


Slide 30 - Diapositive

EINDE VAN DE LES

Slide 31 - Diapositive