begrippen

CHARTAAL GELD 
§2.1
tastbaar geld in de vorm van munten en bankbiljetten
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

CHARTAAL GELD 
§2.1
tastbaar geld in de vorm van munten en bankbiljetten

Slide 1 - Diapositive

GIRAAL GELD 
§2.1
geld op je bankrekening. Het is niet tastbaar.

Slide 2 - Diapositive

SALDO 
§2.1
het bedrag dat op je bankrekening staat

Slide 3 - Diapositive

NIEUW SALDO 
§2.1
oud saldo + ontvangsten - uitgaven

Slide 4 - Diapositive

DIRECTE RUIL 
§2.1
je ruilt een goed opf dienst tegen iets anders zonder geld te gebruiken

Slide 5 - Diapositive

INDIRECTE RUIL 
§2.1
ruil waarbij je geld als ruilmiddel gebruikt. Je koopt dus iets

Slide 6 - Diapositive

ELEKTRONISCH BETALEN 
§2.1
betalen via internet, met je bankpas of met je telefoon

Slide 7 - Diapositive

SPAREN 
§2.2
geld dat je overhoudt geef je niet uit, maar bewaar je voor later

Slide 8 - Diapositive

SPAARMOTIEVEN 
§2.2
  • sparen voor een doel
  • sparen uit voorzorg
  • sparen voor de rente

Slide 9 - Diapositive

RENTE (bij sparen)
§2.2
een vergoeding die je krijgt van de bank voor jouw spaargeld. Rente wordt berekend in procenten per jaar

Slide 10 - Diapositive

RENTEBEDRAG PER JAAR BEREKENEN 
§2.2
percentage/100 x spaarbedrag
of spaarbedrag/100 x rente

Slide 11 - Diapositive

FUNCTIES VAN GELD 
§2.2
geld kun je gebruiken als:
  • spaarmiddel
  • rekenmiddel
  • ruilmiddel

Slide 12 - Diapositive

LENEN 
§2.3
geld gebruiken dat van iemand anders is

Slide 13 - Diapositive

LEENFUNCTIES 
§2.3
  • je wilt nu als iets duurs hebben en gebruiken
  • je hebt onverwachts dringend geld nodig

Slide 14 - Diapositive

MAANDTERMIJN 
§2.3
een vast bedrag dat je elke maand betaalt voor rente en aflossing van een lening

Slide 15 - Diapositive

AFLOSSEN 
§2.3
geld terugbetalen dat je geleend hebt

Slide 16 - Diapositive

RENTE (bij lenen)
§2.3
een vergoeding die je aan de bank betaalt voor het gebruik van hun geld

Slide 17 - Diapositive

BEREKENEN PERCENTAGE 
§2.3
deel/geheel x 100
of aantal/totaal x 100
of bedrag/totaal x 100

Slide 18 - Diapositive

RISICO 
§2.4
de kans dat je schade hebt en de hoogte van het bedrag waar het om gaat

Slide 19 - Diapositive

VERZEKERING 
§2.4
een verzekering sluit je alf als je kans hebt op schade en je wilt dat die schade vergoed wordt door de verzekering

Slide 20 - Diapositive

POLIS 
§2.4
een bewijs dat je een verzekering hebt afgesloten

Slide 21 - Diapositive

PREMIE 
§2.4
het bedrag dat je als verzekerde betaalt voor de verzekering

Slide 22 - Diapositive

POLISVOORWAARDEN 
§2.4
hierin staat heel precies waar je wel of geen recht op hebt bij verzekeren

Slide 23 - Diapositive

VERZEKERAAR 
§2.4
de verzekeringsmaatschappij

Slide 24 - Diapositive

VERZEKERDE 
§2.4
degene die de verzekering heeft afgesloten

Slide 25 - Diapositive

SCHADEVERGOEDING 
§2.4
het bedrag wat je krijgt vergoed als je schade hebt en je bent verzekerd

Slide 26 - Diapositive

EIGEN RISICO
§2.4
het deel van de schade dat je zelf moet betalen en dat dus niet vergoed wordt door de verzekeraar. Hierdoor gaat wel je premie omlaag

Slide 27 - Diapositive