Gedichten

1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Wat gaan we doen vandaag?


andere tekstsoort: gedicht
schrijfdoel / leesdoel: amuseren

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

poëzie / gedichten

Slide 5 - Carte mentale

Gedicht
Een gedicht is een tekst waarbij de schrijver goed heeft nagedacht over de manier waarop hij de woorden en de zinnen van de tekst opschrijft. Een gedicht kan heel kort zijn of heel lang. Een gedicht kan overal over gaan. Het gaat vaak om een gevoel
In gedichten hoeven geen leestekens gebruikt te worden.
Het is belangrijk hoe een gedicht klinkt. Daarom zijn er vaak woorden die rijmen.
Iemand die gedichten schrijft noem je een dichter.

Slide 6 - Diapositive

Soorten gedichten

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Elfje
  • Gedicht
  • 11 woorden
  • De vorm: 1, 2, 3, 4, 1
  • Hoeft niet te rijmen

Slide 9 - Diapositive

Schrijf zelf een elfje.
Let op: 1,2,3,4,1 woorden

Slide 10 - Question ouverte


Wanneer je MUZIEK onder een GEDICHT zet
krijg je een LIED of RAP.



Een LIED of RAP is dus eigenlijk gewoon
een GEDICHT op MUZIEK.

Slide 11 - Diapositive

6

Slide 12 - Vidéo

00:00
Moeten de woorden in een gedicht altijd bestaan?
A
Ja, anders kan je de tekst niet begrijpen
B
Nee, het mogen ook fantasiewoorden zijn.

Slide 13 - Quiz

00:17-00:27
De titel van het gedicht staat dikgedrukt.

Slide 14 - Diapositive

00:29-00:44
Let op! Er komt zo een vraag over de dichter!!

Slide 15 - Diapositive

00:46-00:54
Tip: De DICHTER heeft de TEKST geschreven!

Slide 16 - Diapositive

01:09
Wat is de naam van de DICHTER?

Slide 17 - Question ouverte

01:36
Waar gaat het gedicht over?

Slide 18 - Question ouverte

Maken
  • Een gedicht (of rap) tussen de acht en twaalf regels. 
  • Er hoeft geen rijm in je gedicht zitten (maar moet wel mooi klinken).
  • Voorbeeld voor onderwerp is: je hobby's, wie ben jij? school, werk, familie, vrienden, de liefde, het leven, ...
  • Geef je gedicht een titel

Slide 19 - Diapositive

Samen
Laat je gedicht lezen door een klasgenoot . Jij leest zijn/haar gedicht.
  • Heeft het gedicht tussen de acht en twaalf regels?
  • Gaat het gedicht over een gevoel?
  • Is er een titel?
  • Is er rijm? 
  • Heb je nog een tip voor de ander?

Slide 20 - Diapositive

Alleen
  • Wil je nog iets veranderen of verbeteren?
  • Schrijf het gedicht in het net (A4)
  • Maak een tekening / sierlijst die past bij je gedicht.

Slide 21 - Diapositive

Wat weet je nu over gedichten, wat je aan het begin van de les nog niet wist?

Slide 22 - Carte mentale

Tot volgende week!

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Vidéo