Rammelaars 1

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 2

Rammelaars 1

Zin 1

Ik heb haar auto geparkeerd.

Zin 2

Ik heb haar identiteit gecontroleerd.

Zin 3

Nadat ik haar het proces-verbaal had overhandigd, liep ze weg.

Zin 4

Ik zag dat hierdoor twee parkeervakken door één auto werden bezet.

Zin 5

Ik zag dat deze auto blauwe Scénic, kenteken 76-NPG-5, erg slordig geparkeerd stond.

Zin 6

Ik deelde haar mee dat ze niet tot antwoorden verplicht was, maar vroeg haar wat de reden was dat ze zo parkeerde.

Zin 7

Ik, kandidaat 2345, aangesteld en gestationeerd als opsporingsambtenaar te Ouderwerf, verklaar het volgende:

Zin 8

Mijn collega H. Hofstra en ik waren aan het surveilleren rond het winkelcentrum.

Zin 9

Het was woensdag, wat betekent dat er dan een festival aan de gang is.

Zin 10

Ik, naam, handhaver van de gemeente Ouderwerf, belast met parkeer-controle, verklaar dat op woensdag 20 april jl. het volgende incident plaatsvond.

Zin 11

Op het moment dat mijn collega en ik de garage inliepen zag ik die man staan.

Zin 12

Ik verbalisant, Michiel Haanstra, toezichthouder te Ouderwerf, verklaar dit op ambtseed naar waarheid te hebben geschreven op 18 april 2016 te Ouderwerf.

Zin 13

Ik, naam, toezichthouder en werkzaam in de gemeente Ouderwerf en tevens bevoegd tot het opmaken van een proces verbaal, verklaar het volgende:

Zin 14

Op woensdag 19 april jongstleden bevond ik mij met mijn collega H. Hofstra ter hoogte van.....

Zin 15

Ik zag de Renault scheef in het parkeervak staan, waardoor het voertuig twee parkeervakken in beslag nam.

Zin 16

Ik vroeg de vrouw of zij zich ervan bewust was dat dit een overtreding was, volgens de algemene plaatselijke verordening. Hierop antwoordde zij positief.

Zin 17

Ik vroeg de vrouw haar personalia, en zij gaf mij op te zijn.

Zin 18

Dit was in strijd met artikel 371 van de plaatselijke verordening. Haar voertuig stond niet naar behoren in het vak geparkeerd.

Zin 19

Ik heb haar aangesproken op foutief parkeren en haar beboet.

Zin 20

Ik antwoordde de vrouw dat ik haar snapte, maar dat het toch verboden is om op twee parkeervakken te parkeren.

Zin 21

Op 18 april jl. bevond ik mij, in uniform gekleed, en met handhaving belast op de openbare Achterbergsestraatweg te Ouderwerf.

Zin 22

De vrouw liep mijn richting op.

Zin 23

Ik zei tegen de vrouw dat zij niet tot antwoorden verplicht was.

Zin 24

Ik zag dat de vrouw onze richting opliep.

Zin 25

Ik zei tegen de vrouw dat het geen probleem was als ze de auto nog wel even goed zou parkeren.

Zin 26

Tijdens mijn surveillanceronde liep ik met collega H. Hofstra door het winkelcentrum Goldenstein.

Zin 27

Ik zei: "Hiervoor krijgt u een bekeuring." Ik vroeg haar vervolgens om haar ID, waarna ze verklaarde te zijn....

Zin 28

Ik heb nog aan de vrouw gevraagd of ze de auto goed in het parkeervak wilde parkeren, hetgeen ze daarna ook deed.