2.2 een etentje thuis

2.2 Een etentje thuis
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

2.2 Een etentje thuis

Slide 1 - Diapositive

Terugblik


Wat hebben we de vorige les behandeld? 

Slide 2 - Diapositive

Wat zijn vrije goederen?
A
Zeewater, zonlicht, wind
B
Brood, melk, boter
C
Ipad, Iphone, Macbook

Slide 3 - Quiz

Hoe noemen we behoefte bevredigen?
A
Wens vervullen
B
Aankopen
C
Consumeren

Slide 4 - Quiz

  • Behoefte: 
  • Alles wat je nodig hebt of graag wilt hebben

  • Consumeren: 
  • in je behoeften voorzien

  • Consumeren door:
  1. iets kopen
  2. zelfvoorziening
Behoeften en consumeren

Slide 5 - Diapositive

Produceren
  • Produceren = het maken van goederen en het leveren van diensten. 

Slide 6 - Diapositive

Als er niet genoeg middelen zijn om in alle behoefte te voorzien noemen we dat
A
Te kort
B
Schaarste
C
Crisis

Slide 7 - Quiz

Consumenten kiezen uit behoeftes door:

Schaarste in middelen:

Schaarste in tijd:

Slide 8 - Diapositive

Een lek in je dak repareren is een?
A
Basis behoefte
B
Luxe behoefte

Slide 9 - Quiz

Stel je hebt weinig geld of je wilt wat geld besparen. Waar bezuinig je dan op?
A
Basisbehoeften
B
Luxe behoeften

Slide 10 - Quiz

2.2 Een etentje thuis

Slide 11 - Diapositive

Er zijn twee soorten van produceren.

  • Onbetaalde productie. Dat is iets
     doen of maken zonder betaald te
     worden.
  • Voorbeelden: Eten koken, de was
     doen, kinderen verzorgen en de
     fiets zelf repareren.



Onbetaald produceren

Slide 12 - Diapositive

Er zijn twee soorten van produceren. De andere is:

  • Betaald produceren. Dat is iets
     doen of maken tegen betaling.
  • Voorbeelden: Werken als schilder,
      bakker, kok, etc.



Betaald produceren

Slide 13 - Diapositive

Om te produceren hebben we hulpmiddelen nodig.

  • Gereedschap: Om te schilderen hebben
      we kwasten nodig.
  • Arbeid: Iemand moet de handeling van het
      verven doen.
  • Natuur: Om onbetaalde productie te doen
     is vaak ook een stukje natuur nodig,
     bijvoorbeeld water om kwasten schoon te
     maken of zonlicht om het te laten drogen.


Wat is er nodig om te produceren?

Slide 14 - Diapositive



Productie uitbesteden

  • Je moet ervoor betalen.
  • Je hebt er vaak geen zin in.
  • Je hebt er geen tijd voor.
  • Je kan het zelf niet.


Productie thuis
  • Het is (vaak) gratis.
  • Het is makkelijk.
  • Je hebt wel tijd/zin om het
      te doen.
Consumenten kunnen kiezen!

Slide 15 - Diapositive

Je hebt een lekke band. Je kan dit zelf en koopt voor € 15,- een nieuwe band. Als je het niet zelf kan ga je naar de fietsenmaker en betaal je
€ 17,50 voor de band en € 7,50 voor de reparatie. Wat is de waarde van de productie thuis?

  • Waarde productie thuis = Kosten van productie door een bedrijf - Kosten van zelf produceren
  • (€ 17,50 + € 7,50) - € 15,00 = € 10,- besparing
Waarde productie thuis

Slide 16 - Diapositive

Huiswerk voor de volgende les:
  • Maken §2.1 opgave 13 + 14
  • Maken §2.2 opgave 5, 7, 8, 11, 13, 14
Huiswerk

Slide 17 - Diapositive

Mevrouw Thoma heeft trek in een ijsje.
Welk begrip is hier van toepassing?
A
Behoefte
B
Consumeren
C
Produceren
D
Schaarste

Slide 18 - Quiz