begroten en budgeterren

• Economie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

inkomsten

   1. periodieke : loon

2. incidenteel:prijs 

3. lenen: krediet

uitgaven

                1. dagelijkse:boodschappen

2. vaste lasten: huur

       3. incidentele: vakantie

formule berekenen

maand naar week= maandbedrag x 12 : 52

week naar maand= weekbedrag x 52 : 12

budgeteren 

             a. budgetplan: verwachte inkomsten en uitgaven

         b. budget: het bedrag dat je hebt voor uitgaven 

           c. budgeteren: afstemmen van je uitgaven op je inkomsten

begroting

a:begroting: overzicht van inkomsten en uitgaven

    b: begrotingstekort: uitgaven groter dan inkomsten

            c: begrotingsoverschot: inkomsten groter dan uitgaven

meevallers

                           1. incidentele meevaller: eenmalig extr inkomsten, overwerk

2. structuele meevaller: hogere loon

tegenvallers

                            incidentele: kapotte wasmachine

structuele: ontslag 

Budgetlijn: geeft alle mogelijke productcombinaties aan die je maximaal kunt kopen met een bepaald budget