Maak de vragen zelfstandig om te controleren welke onderwerpen je nog lastig vindt.
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2
Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Oefentoets H7 2T
Maak de vragen zelfstandig om te controleren welke onderwerpen je nog lastig vindt.
Slide 1 - Diapositive
Wat zijn voedingsstoffen?
A
Producten die je kunt eten of drinken
B
Belangrijke bestanddelen in voedingsmiddelen
Slide 2 - Quiz
Het voedingsmiddel in de afbeelding bevat veel voedingsvezel
A
Waar
B
Niet waar
Slide 3 - Quiz
Bouwstoffen
Sleep de juiste voedingstoffen in het rode vak
Koolhydraten
Eiwitten
Vetten
Water
Vitaminen
Mineralen
Slide 4 - Question de remorquage
Energierijke stoffen
Sleep de juiste voedingstoffen in het rode vak
Koolhydraten
Eiwitten
Vetten
Water
Vitaminen
Mineralen
Slide 5 - Question de remorquage
Beschermende
stoffen
Sleep de juiste voedingstoffen in het rode vak
Koolhydraten
Eiwitten
Vetten
Water
Vitaminen
Mineralen
Slide 6 - Question de remorquage
Welke voedingsstof dient voor het vervoeren van stoffen in je lichaam?
Koolhydraten
Eiwitten
Vetten
Water
Vitaminen
Mineralen
Slide 7 - Question de remorquage
Voedingsvezels bevorderen de de darmperistaltiek. Met andere woorden; je kunt beter naar de wc.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 8 - Quiz
De witte laag op een tand noem je........
A
Tandbeen
B
Tandglazuur
C
Tandvlees
D
Bloedvaten en zenuwen
Slide 9 - Quiz
Tandbederf of caries kan voorkomen worden door je tanden twee keer per dag te poetsen met tandpasta waar het mineraal fluoride in zit.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 10 - Quiz
Waar hangen je eetgewoonten vanaf? Let op: er kunnen meerdere antwoorden goed zijn!
A
Voorkeur
B
Land waar je vandaan komt of woont
C
Geloof
D
Geslacht
Slide 11 - Quiz
In welke van onderstaande voedingsmiddelen zitten voedingsvezels in?
Let op: er kunnen meerdere antwoorden goed zjin!
A
Volkorenbrood
B
Fruit
C
Groente
Slide 12 - Quiz
Door te weinig Vitamine B in je voeding, werkt het zenuwstelsel minder goed.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 13 - Quiz
Het grootste verschil tussen anorexia nervosa en boulimia nervosa is dat bij anorexia de persoon last heeft van vreetbuien, terwijl bij boulimia juist weinig tot niks willen eten.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 14 - Quiz
Volwassenen groeien niet meer toch hebben zij wel bouwstoffen nodig. Waarom?
Cellen vervangen
Cellen groter maken
Cellen repareren
Cellen kapot maken
Water aanvullen
Mineralen aanvullen
Slide 15 - Question de remorquage
Botcellen worden steeds vernieuwd hiervoor is het mineraal ........ nodig
A
Ijzer
B
Calcium
C
Fluor
Slide 16 - Quiz
Rode bloedcellen worden eens in de 4 maanden vernieuwd hiervoor is het mineraal ........ nodig
A
Ijzer
B
Calcium
C
Fluor
Slide 17 - Quiz
Hoeveel bouwstoffen heb je nodig?
sleep in het juiste vak
Water
Eiwitten
Vetten
Mineralen
1,5L
weinig; bv 1,2gr
70 gr;
boter/ olie
70gr;
vlees/ vis/ kaas
Slide 18 - Question de remorquage
De ADH geeft aan hoeveel je van een bepaalde vitamine of mineraal nodig hebt. Waar staat ADH voor?
A
algemene daadwerkelijke hoeveelheid
B
algemene dagelijkse hoeveelheid
C
aanbevolen daadwerkelijke hoeveelheid
D
aanbevolen dagelijkse hoeveelheid
Slide 19 - Quiz
Vitamine C zit vooral in.......
A
Vlees en vis
B
Groente en fruit
Slide 20 - Quiz
Welke gebreksziekte hoort bij het gebrek aan vitamine C
A
Nacht blindheid
B
Scheurbuik
C
Engelse ziekte
Slide 21 - Quiz
De gebreksziekte nachtblindheid ontstaat door een gebrek aan.......
A
Vitamine A
B
Vitamine B
C
Vitamine C
D
Vitamine D
Slide 22 - Quiz
Voedingsstoffen die klein genoeg zijn
Voedingsstoffen die nog verteerd moeten worden
Koolhydraten
Mineralen
Vetten
Water
Vitaminen
Eiwitten
Slide 23 - Question de remorquage
Op welke plek knipt alvleessap voedingsstoffen in kleinere stukken?
A
Alvleesklier
B
Maag
C
Twaalfvingerige darm
D
Lever
Slide 24 - Quiz
Welk verteringssap komt bij de mondholte vrij?
A
speeksel
B
maagsap
C
gal
D
darmsap
Slide 25 - Quiz
Enzymen in het darmsap maken de voedingsstoffen nog kleiner zodat ze in de dunne darm kunnen worden .....
A
uitgescheiden
B
verplaatst
C
opgenomen
D
afgestaan
Slide 26 - Quiz
De dunne darm bevat veel kleine haarvaatjes om .... op te nemen
A
voedingsstoffen
B
water
C
fruit
D
granen
Slide 27 - Quiz
De binnenkant van je dunne darm bestaat uit uitstulpingen die noemen we....
A
darmbulten
B
darmwand
C
darmplooien
D
darmstulpingen
Slide 28 - Quiz
Welk orgaan komt er na de dunne darm?
A
Dikke darm
B
Endeldarm
C
Anus
D
Twaalfvingerige darm
Slide 29 - Quiz
Wat is de functie van de dikke darm?
A
de dikke massa doorgeven
B
de dikke massa verdunnen
C
water uit de dikke massa halen
D
water aan de dikke massa toevoegen
Slide 30 - Quiz
Wat zie je op deze afbeelding
A
De dikke darm neemt het water op
B
De endeldarm is vol
C
Door peristaltische bewegingen verplaatst de voedselmassa
D
Enzymen knippen voedingsstoffen kapot
Slide 31 - Quiz
Maagsap is erg zuur, wat is de functie van maagsap