Delen van scheidbare werkwoorden (aankijken, namaken) zijn geen voorzetsel, maar een bijwoord: De docent / legt / het lijdend voorwerp / uit. (uit = bw; deel van uitleggen)
Als een bijwoordelijke bepaling uit één woord bestaat, is dat woord als woordsoort een bijwoord: Gisteren/ stond/ de docent/ voor de klas
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Wat is het bijwoord in deze zin?
'Dat is een bijzonder grappig filmpje!'
A
bijzonder
B
een
C
dat
D
grappig
Slide 15 - Quiz
Wat is het verschil tussen een bijwoord en een bijvoeglijk naamwoord?
A
Een bijwoord zegt iets over een zn en een bijvoeglijk naamwoord niet.
B
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zn en een bijwoord niet.
C
Er is geen verschil.
D
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een bijwoord.
Slide 16 - Quiz
Bedenk een zin waarbij het bijwoord meer informatie geeft over een bijvoeglijk naamwoord.