Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
La durée de la leçon est: 15 min
Éléments de cette leçon
4.1. Filosofisch debat over het welzijnsdilemma
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Vidéo
Slide 6 - Vidéo
Wat voorspelde Karl Marx?
A
het liberalisme zou in heel de wereld overheersen.
B
De koning zou onthoofd worden.
C
De bourgeoisie zou in opstand komen.
D
De arme arbeiders zouden in opstand komen.
Slide 7 - Quiz
Wat is een idee van Karl Marx?
A
Belastingsverhoging
B
Productiemiddelen in handen van het volk
C
Belastingsverlaging
Slide 8 - Quiz
Wat voorspelde Karl Marx?
A
De arme burgers zouden in opstand komen
B
De koning zou onthoofd worden
C
De burgers moesten aandelen kunnen kopen
D
De uitvinding van de computer
Slide 9 - Quiz
Karl Marx is de grondlegger van het..
A
Liberalisme
B
Confessionalisme
C
Socialisme
D
Communisme
Slide 10 - Quiz
Wat waren de ideeën van Karl Marx?
A
De staat moet gelijkheid introduceren
B
Vijf jaren plannen leiden tot een sterke economie
C
De arbeiders nemen de macht over
D
Er bestaat alleen gemeenschappelijk bezit
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Vidéo
Was Adam Smith voor mercantilisme
A
juist
B
onjuist
Slide 13 - Quiz
Adam Smith is de grondlegger van het..
A
Liberalisme
B
Confessionalisme
C
socialisme
D
Communisme
Slide 14 - Quiz
De econoom Adam Smith vond dat...
A
... De overheid regels voor de economie moest invoeren
B
... ondernemers zich moesten houden aan de volkssouvereiniteit
C
... je de markt vrij moest laten (laissez-faire)
D
... er mercantilistisch beleid moest worden ingevoerd.
Slide 15 - Quiz
Volgens Adam Smith was het de taak van de overheid om ....
A
de economie met allerlei wetten te sturen
B
de eigen economie te beschermen tegen andere landen
C
zich zo min mogelijk te bemoeien met de economie
D
zich actief te bemoeien met de economie
Slide 16 - Quiz
Uitspraken juist of onjuist? A. Volgens Adam Smith zou economische vrijheid leiden tot meer welvaart voor iedereen. B. Adam Smith vond dat de overheid het mechanisme van vraag en aanbod moest regelen.
A
Beide uitspraken zijn onjuist.
B
A is juist en B is onjuist.
C
B is juist en A is onjuist.
D
Beide uitspraken zijn juist.
Slide 17 - Quiz
burgerij(fabrikanten)
arbeiders
vrijheid
gelijkheid
Adam Smith
Karl Marx en Friedrich Engels
Als iedereen eigenbelang nastreeft in de economie zal de welvaart in de hele samenleving stijgen
solidariteit.. Verdeling goederen, geld en macht. De samenleving is maakbaar.
nachtwakerstaat.
grote rol.
Beperkt kiesrecht (censuskiesrecht)
algemeen kiesrecht
individu
Collectief
Slide 18 - Question de remorquage
Karl Marx
Adam Smith
Hoe vrijer de markt, hoe meer mensen hun lot willen verbeteren
Wie heeft, krijgt meer, wie niet heeft, krijgt nog minder. Dit is onwenselijk