Kunstgeschiedenis - Realisme

1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
KunstMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Realisme
  • 1840-1880
  • Realisme bestaat naast de Romantiek. 

  • 19e eeuw: Industriële Revolutie 
  • Trek van platteland naar de steden.
  • Fabrikanten wilden zoveel mogelijk winst maken -> lage lonen, slechte omstandigheden, lange werktijden.
  • Sociale onrust: woningnood, werkeloosheid en ziekte. 
Adolf von Menzel, “Staalwalserij”, 1875

Slide 2 - Diapositive

Realisme
  • Kunstenaars richten zich op de smaak van de elite die  bepaald wordt door instituten als
  • Ecole des Beaux Arts (Parijs - Parijse Salon)
  • Royal Academy of Arts (Londen)


Kunstenaars richten zich op de smaak van de elite die bepaald wordt door instituten als
-  Ecole des Beaux Arts (Parijs - Parijse Salon)
- Royal Academy of Arts (Londen)

Het oordeel van de jury was belangrijk voor carrière van de kunstenaar -> Refusé

Half 19de eeuw ontstaat er verzet tegen de heersende positie van de Salon met haar 
traditionele classicistisch regels. 

Gustave Courbet richt de Salon des Refusé’s 
(of de Salon van het Realisme) op.

Realisme: uitgangspunten:
ongekunstelde werkelijkheid van het alledaagse leven.
(en dus niet de klassieke cultuur of het sentiment)

Slide 3 - Diapositive

V Salon
X Refusé

Slide 4 - Question de remorquage

Realisme
  • Kunstenaars richten zich op de smaak van de elite die  bepaald wordt door instituten als
  • Ecole des Beaux Arts (Parijs - Parijse Salon)
  • Royal Academy of Arts (Londen)


Slide 5 - Diapositive

Realisme
  • Kunstenaars richten zich op de smaak van de elite die  bepaald wordt door instituten als
  • Ecole des Beaux Arts (Parijs - Parijse Salon)
  • Royal Academy of Arts (Londen)


Tentoonstellingen van Realistische kunstenaars roepen afwijzende reacties op .
Men vond het werk grof en platvloers


Sociaal bewogen kunstenaars van het Realisme hebben oog voor armoede en ellende van de arbeiders (bijv. Courbet, Daumier)


Naturalistische stroming binnen het Realisme:
De school van Barbizon zij hebben bewondering voor 17de eeuwse landschapsschilderkunst + inspiratie uit landelijke ongerepte natuur

Slide 6 - Diapositive

School van Barbizon
  • Kunstenaarsgroep die het platteland rond Parijs schildert met daarin de landarbeider.
  • Plein-air (buiten het atelier) dankzij fabrieksmatig vervaardigde verfstoffen in verftubes.
  • Daarmee voorlopers van het impressionisme
  • Eenvoud en actualiteit.
  • Sober kleurgebruik in overeenstemming met grauwe, kleurloze bestaan van de mensen.
  • Monumentaal: groot formaat, laag standpunt.  

Jean-François Millet, "De arenleesters", 1857

Slide 7 - Diapositive

Realisme
  • Kunstenaars richten zich op de smaak van de elite die  bepaald wordt door instituten als
  • Ecole des Beaux Arts (Parijs - Parijse Salon)
  • Royal Academy of Arts (Londen)


Gustav Courbet

Slide 8 - Diapositive

Realisme
  • Kunstenaars richten zich op de smaak van de elite die  bepaald wordt door instituten als
  • Ecole des Beaux Arts (Parijs - Parijse Salon)
  • Royal Academy of Arts (Londen)


Gustav Courbet, begrafenis in Ornans.  314x663cm

Slide 9 - Diapositive

Realisme
  • Kunstenaars richten zich op de smaak van de elite die  bepaald wordt door instituten als
  • Ecole des Beaux Arts (Parijs - Parijse Salon)
  • Royal Academy of Arts (Londen)


Schilderkunst : Voorstelling
Een symbolische weergave van het kunstenaarsleven van Courbet.

Gustav Courbet 
"Interieur van mijn atelier, een reële allegorie die zeven jaar van mijn leven als kunstenaar samenvat"  (1854-55.)        
3,61 x 5,98 meter

Slide 10 - Diapositive

Realisme
  • Kunstenaars richten zich op de smaak van de elite die  bepaald wordt door instituten als
  • Ecole des Beaux Arts (Parijs - Parijse Salon)
  • Royal Academy of Arts (Londen)


Schilderkunst : Voorstelling
Stroper, bedelaar, jager, rabbi, moeder met kind, gekruisigde

Courbert 

Model 

Rijke kennissen, kunstcritici, kunstkopers
 

Slide 11 - Diapositive

Realisme
  • Kunstenaars richten zich op de smaak van de elite die  bepaald wordt door instituten als
  • Ecole des Beaux Arts (Parijs - Parijse Salon)
  • Royal Academy of Arts (Londen)


Schilderkunst : Voorstelling
Hoed, viool dolk = romantische kunst (vindt Courbet niets)

Gekruisigd naakt = academisch studie van menselijk naakt 
(Courbet wijst dit af)

Landschap = Voorkeur van Courbet voor een realistische benadering

Jongentjes = kinderlijke onbevangenheid boven verstandelijke classicistische kunst

Naakt = de naakte waarheid of levensechtheid

Mensen die een positieve invloed hebben gehad op ontwikkeling Courbet

Schedel op krant = dood aan de kunstcritici

Slide 12 - Diapositive

Realisme
  • Kunstenaars richten zich op de smaak van de elite die  bepaald wordt door instituten als
  • Ecole des Beaux Arts (Parijs - Parijse Salon)
  • Royal Academy of Arts (Londen)


Kenmerken Realisme:
Sombere kleuren, in overeenstemming met het sobere bestaan van armen.
​Clair-obscur effect

Specifiek kenmerkend voor Courbet:
Bruin/groen kleurengamma
Clair obscur
Textuur in de verfhuid (paletmes)
Specifiek kenmerkend voor Corot:
Buiten geschilderd = en plein-air
Door uitvinding van de verftube
Zichtbare verftoets.



Schilderkunst : VORMGEVING
Gustave Courbet, de steenkloppers, (1849)
Camille Corot, Augustusbrug bij Narny, 1825-28

Slide 13 - Diapositive

Ilya Repin, "Wolgaslepers", 1873

Slide 14 - Diapositive

Architectuur
  • Industriële revolutie​ = Nieuwe mogelijkheden​
  • Gietijzer​
  • Staal ​
  • Skeletbouw​
  • Zichtbare constructie​
  • Hoge gebouwen​
  • Spoorwegen ​
  • Grote overspanningen​Uitvinding gietijzer: 1740
  • Langzaamaan toegepast in industriële bouwwerken, zoals spoorbruggen, viaducten en fabrieken, niet in huizen!.
  • Traditionele vormgeving:  dunne metalen pilaartjes met cannelures en kapitelen.  
  • Neo-Renaissance duidelijk in exterieur dat de constructie verhuld.



Henri Labrouste, “Bibliotheek Sainte-Geneviève” te Parijs, 1843-1850, interieur

Staal ​
Skeletbouw​
Zichtbare constructie​
Hoge gebouwen​

Industriële revolutie​ = Nieuwe mogelijkheden​
Uitvinding Gietijzer​ (1740) hierdoor grote overspanningen mogelijk.
Toegepast in Industriele bouwwerken zoals, spoorbruggen, viaducten en fabrieken

Eerst: staal en gietijzerconstructies nog weggewerkt achter pleisterwerk in een traditionele neostijl
Later: constructie in staal en gietijzer blijft zichtbaar (bijv. Labrouste)





Architectuur : VORMGEVING

Slide 15 - Diapositive

Crystal Palace
  • Gebouwd voor de eerste   wereldtentoonstelling in 1851. 
  • Gigantisch gietijzeren bouwwerk, met ca. 80.000 m2 glas.
  • Toepassing systeembouw: prefab
  • Voor het eerst zichtbaarheid van de constructie. 
Joseph Paxton, “Crystal Palace” te Londen, 1851 
 

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Eiffeltoren
  • Eiffeltoren gebouwd voor   wereldtentoonstelling van 1889. 
  • Gietijzer door speciale behandeling   veranderd in staal (lichter en buigzamer).
  • Staal zorgde voor onbegrensde   mogelijkheden. 
  • Op dat moment hoogste bouwwerk ter   wereld (317 m).
Gustave Eiffel, “Eiffeltoren en tentoonstellingscomplex” Parijs, 1889 
  
 

Slide 19 - Diapositive

Architectuur
  • Industriële revolutie​ = Nieuwe mogelijkheden​
  • Gietijzer​
  • Staal ​
  • Skeletbouw​
  • Zichtbare constructie​
  • Hoge gebouwen​
  • Spoorwegen ​
  • Grote overspanningen​Uitvinding gietijzer: 1740
  • Langzaamaan toegepast in industriële bouwwerken, zoals spoorbruggen, viaducten en fabrieken, niet in huizen!.
  • Traditionele vormgeving:  dunne metalen pilaartjes met cannelures en kapitelen.  
  • Neo-Renaissance duidelijk in exterieur dat de constructie verhuld.



Vormgeving vloeit voort uit de functie van de gebouwen.

Vorm en constructie zijn functioneel
Dragend skelet van gietijzer en staal voor overspanning van een grote ruimte.

Open constructie = licht en ruimte in het interieur. (bij Crystal palace wordt het licht nog versterkt door gebruik van glas)
Eiffeltoren heeft geen functionele betekenis maar wordt beschouwd als symbool van 19de eeuwse bouwkundige ingenieurstechnologie. 
Want is op dat moment het hoogste gebouw. 


Architectuur : FUNCTIE

Slide 20 - Diapositive

Beeldhouwkunst
  • Weinig beeldhouwkunst: financieel afhankelijk van opdrachtgevers, waar de kunstenaars juist kritiek op hadden. 
  • Geen glad afgewerkte beelden.
  • Sokkel onderdeel van het beeld. 
  • Waardige uitbeelding van arbeidersklasse.
  • Realistische weergave van het menselijk lichaam.

Constantin Emile Meunier, “Mijnwerker met bijl”, 1903


Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

In dit werk herken je het Realisme door:
A
de preciese manier van schilderen
B
de fantasie die erin verwerkt is
C
de natuur in de hoofdrol
D
Het zware leven dat verbeeld is

Slide 28 - Quiz

Wat hoort er NIET bij het Realisme?
A
Aandacht voor de werkende mens, arbeiders als onderwerp
B
Verzet tegen de regels van de salon
C
Schilderen plein air
D
Geïdealiseerde weergave van de werkelijkheid

Slide 29 - Quiz

Leg uit waarom het Realisme een reactie was op de Salonkunst.
A
Het toont de wereld zoals de kunstenaars die graag zagen.
B
Het toont de wereld buiten de grote stad.
C
Het toont de werkelijkheid van gewone mensen en niet die van de elite.
D
Het toont waar de elite in geïnteresseerd was, dus niet persé hun wereld.

Slide 30 - Quiz

Neo-Classicisme
Romantiek
Realisme

Slide 31 - Question de remorquage