Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
3.1 Wereld: Water in beweging
3.1 Wereld: Water in beweging
Slide 1 - Diapositive
Programma
Start §3.1 met uitleg/ herhaling waterkringloop
Oefenen door opdracht 1 t/m 6 van §3.1 te maken
(misschien) Atlasvaardigheden oefenen.
Slide 2 - Diapositive
Lesdoelen:
Aan het einde van deze les kan je ...
De verdeling van het water op aarde beschrijven
De waterkringloop beschrijven
het verschil tussen oppervlaktewater en grondwater beschrijven
Slide 3 - Diapositive
Water in beweging
Water is voortdurend in beweging.
- Korte waterkringloop
- Lange waterkringloop
Slide 4 - Diapositive
Waterkringloop
Slide 5 - Diapositive
Waterkringloop
''Het proces waarbij zeewater na verdamping uit zee via wolken, neerslag (korte) en via grondwater en rivieren (lange) terugstroomt naar de zee''
Slide 6 - Diapositive
Korte Waterkringloop
1) Water verdampt uit de zee
2) Water stijgt op en koelt af in de wolken
3) Water valt als neerslag terug in de zee
Slide 7 - Diapositive
Lange Waterkringloop
1) Water verdampt uit de zee 2) Water stijgt op en koelt af in de wolken 3) Water valt als neerslag (regen/sneeuw) boven land 4) Water komt in ijskappen, grondwater of meren terecht 5) Water stroomt langzaam (duizenden/miljoenen jaren) terug naar zee
Slide 8 - Diapositive
Verschillende soorten water:
Zoet/Zout
Oppervlakte/Grond
Slide 9 - Diapositive
Zoetwater: ''Water waar weinig zout in is opgelost, drinkwater is zoetwater.''
Zoutwater: ''Water waar veel zout in is opgelost, zeewater is zoutwater.''
Slide 10 - Diapositive
Oppervlaktewater: ''Water dat je kan zien, zoals meren, rivieren, sloten en zeeën.''
Grondwater: ''Water dat niet zichtbaar is omdat het in de grond en in gesteenten getrokken is.''
Slide 11 - Diapositive
Waterverdeling zoet/zout
Slide 12 - Diapositive
Waterverdeling zoet
Slide 13 - Diapositive
Waterverdeling zoet oppervlakte/grond
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Taken:
Opgaven 1 t/m 6 van §3.1.
Maak een mindmap of samenvatting met de begrippen van §3.1 in je schrift. Probeer bij elk begrip een mini tekening of symbool te maken.