unidad 2 gramática Indefinido

Unidad 2 gramática
Verleden tijd: indefinido
1) regelmatige uitgangen
2) wederkerende werkwoorden
3) onregelmatige werkwoorden
4) gebruik + signaalwoorden
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Unidad 2 gramática
Verleden tijd: indefinido
1) regelmatige uitgangen
2) wederkerende werkwoorden
3) onregelmatige werkwoorden
4) gebruik + signaalwoorden

Slide 1 - Diapositive

Weet je nog?......Perfecto...
  1. Wat is de PERFECTO voor een tijd in het Nederlands?
  2. Hoe vorm je de perfecto?
  3. Zijn er uitzonderingen?
  4. Wat is belangrijk bij het maken van een zin?
  5. Hoe maak ik de perfecto met wederkerende ww?

Slide 2 - Diapositive

PERFECTO

Slide 3 - Diapositive

Perfecto
he
has
ha
hemos
habéis
han
-AR > -ado
-ER > -ido
-IR  > -ido

Slide 4 - Diapositive

ZET HETWERKWOORD IN DE PRESENTE PERFECTO
Opdr13D
ESTAMOS en otra montaña

Slide 5 - Carte mentale

INDEFINIDO Unidad 2
De indefinido wordt gebruikt voor gebeurtenissen die op een bepaald moment in het verleden plaatsvonden. Deze gebeurtenissen/acties zijn afgesloten en hebben voor de spreker geen verband met het heden. 

Ayer hablé con mi abuelo sobre las clases en línea. 
Gisteren praatte ik met mijn opa over de online lessen. 
Ik heb gisteren met mijn opa over de online lessen gesproken. 

Slide 6 - Diapositive

Verleden tijd: indefinido
hablar
comer
escribir
yo
hablé
comí
escribí
hablaste
comiste
escribiste
él/ella/usted
habló
com
escrib
nosotros
hablamos
comimos
escribimos
vosotros
hablasteis
comisteis
escribisteis
ellos/ellas/ustedes
hablaron
comieron
escribieron

Slide 7 - Diapositive

Vergeet niet de Wedekerende werkwoorden:

 


Ducharse: 
me duché, te duchaste, se duchó…

Slide 8 - Diapositive

Er zijn werkwoorden die geheel onregelmatig zijn:
Ir/ser: fui, fuiste, fue, fuimos, fuisteis, fueron.
tenerL tuve , tuviste, tuvo,  tuvimos, tuvistéis tuvieron

¡OJO! De vervoegingen van de werkwoorden ‘ir’ en ‘ser’ zijn in de indefinido hetzelfde. ‘fui’ kan dan ‘ik ging’ , maar ook ‘ik was’ betekenen.
Pag. 29 tekstboek


Slide 9 - Diapositive

INDEFINIDO

Slide 10 - Diapositive

Indefinido (signaalwoorden)
- ayer, anteayer, anoche
- la semana pasada
- el año/mes/verano pasado
- el otro día, el lunes, el martes
- hace 1,2,3 día(s) /semana(s) / un año
- data: en 1946, el 14 de febrero
- en marzo... en navidades...
- aquel día, aquel invierno
- desde 1995 hasta 1998
- la última vez




Leer de vertaling van de signaalwoorden!
DEZE TIJD HEEFT EEN DUIDELIJK BEGIN EN EIND!

Slide 11 - Diapositive

gisteren
in 2002
afgelopen/vorige week
de laatste keer
drie jaar geleden
Ayer 
la última vez
Hace tres años
la semana pasada
En 2002

Slide 12 - Question de remorquage

Vertalingen:
saber - weten 
construir - bouwen
andar - lopen
buscar - zoeken
empezar - beginnen

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Filmpje indefinido 

Slide 15 - Diapositive

INDEFINIDO

Slide 16 - Diapositive

2. Zet de vervoegde werkwoorden in de indefinido.
vb. COMO - staat in de 'ik-persoon', wordt COMÍ in de indefinido.

Slide 17 - Diapositive

1. El domingo por la tarde......(nacer) el hijo de mi hermana.
A
nací
B
nacio
C
nació
D
nacer

Slide 18 - Quiz

3.Ayer ....(estudiar, yo) para la prueba.
A
estudio
B
estudió
C
estudié
D
estudiar

Slide 19 - Quiz

4. El año pasado ...(ir, yo) a Argentina en Navidad. Este año no ...(ir)
A
voy/ ir
B
fui/ he ido
C
he ido / fui
D
fue / ir

Slide 20 - Quiz

Ejercicios
Libro de trabajo: pag. 13 ejercicio 5 y pag. 14 ejercicio 8

Slide 21 - Diapositive