La rentrée scolaire classe 3 2425

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Faire connaissance

Wie ben ik?

Wie zijn jullie?

plattegrond

afspraken, regels 

Afspraken, regels (1)

- zorg dat je je spullen bij je hebt:  *  juiste boek en/of reader(s)

                                                                        * opgeladen iPad, oortjes, pennen 

- zorg dat aan het begin van de les je huiswerk in orde is:  * leerwerk. (SOM)

                                                                                                                         * maakwerk (SOM)

- als je je huiswerk niet (helemaal) af hebt, of je bent je boek en/of reader             vergeten, vertel je me dit meteen aan het begin van de les. Ik noteer dat in       SOM en neem als ik het nodig vind maatregelen.

- je maakt je opdrachten in principe in je papieren boek, niet online

Afspraken, regels (2)

- je hebt geen mobieltje bij je, die ligt thuis of op school in je kluis

- je jas neem je niet mee het lokaal in

- je opent je iPad pas als de docent daar toestemming voor geeft

- je gaat respectvol met elkaar én met elkaars spullen om

- wanneer je 1 of meerdere lessen hebt gemist, ben je zelf verantwoordelijk       voor het inhalen van wat je gemist hebt en het in orde maken van je werk

   (op SOM kijken, aan de docent vragen wat je gemist hebt, werk nakijken)

- mail de docent op tijd als je ergens tegenaan loopt

-  de docent geeft het huiswerk in de klas op en noteert het in SOM. 

Qu'est-ce qu'on va faire cette année?

- indeling schooljaar: 2 semesters; 2 lessen per week

- vaardigheden: lezen, luisteren, schrijven, spreken

             --> woordjes leren en grammatica toepassen

- toetsen: * formatief  (meerdere per schooljaar: zowel leerwerk                                                                            als inleveropdrachten)

                     * summatief (max. 6 per schooljaar; 3 per semester):                                          -->  3 hoofdstuktoetsen,  1 luistertoets (CITO),  2 leestoetsen (CITO)

- methode 'Grandes Lignes' + readers + losse opdrachten, materiaal CITO

Qu'est-ce qu'on va faire aujourd'hui?

* francophonie

* quiz

--> pak en open nu je iPad, meld je aan bij Lesson-up. Vul de code in en je eigen naam (eventueel plus de 1e letter van je achternaam)

La Francophonie (1)

*Frans is een Romaanse taal die van het Latijn afstamt 

*Het Frans is een officiële taal in 29 landen over de hele wereld

*Frans wordt wereldwijd door bijna 300 miljoen mensen gesproken

*Frans is naast het Engels de enige taal die op alle 5 de continenten gesproken wordt.

La Francophonie (2)

* De Franse taal heeft veel invloed gehad op het Engels, ruim 

 30% van de Engelse woorden zijn uit het Frans overgenomen

* Ook in het Nederlands gebruiken we veel Franse woorden, van alle leenwoorden komt ruim 40% uit het Frans

* Frans is een van de werktalen van de Europese Unie, de VN, De UNESCO, het IOC en van het Rode Kruis

* Frans is een taal in opkomst. Verwacht wordt dat in 2050 maar liefst 750 miljoen mensen Frans spreken

Het Frans in 2050!

 Door de bevolkingsgroei in Afrika zal het aantal Franstaligen tegen 2050 naar schatting 750 miljoen personen bedragen. Dan is het Frans ineens de tweede wereldtaal naast Engels!

Bron: Express business

Le quiz sur la France

Les Règles

De quiz bestaat uit 37 meerkeuzevragen.

Je doet het alleen.

Er wordt niet door de klas geroepen!

Bonne chance!!

1. Hoeveel inwoners heeft Frankrijk ongeveer?

1. 20 miljoen
2. 100 miljoen
3. 66 miljoen
4. 17 miljoen

2. Hoe heet het volkslied van Frankrijk?

1. La Marseillaise
2. Une seule nuit
3. Le chant des Paris
4. La concorde

3. Hoeveel mensen ter wereld spreken er ongeveer Frans?

1. 200 miljoen
2. 300 miljoen
3. 400 miljoen
4. 500 miljoen

4. De hoeveelste wereldtaal is Frans?

1. 3e
2. 4e
3. 5e
4. 6e

5. Wat is de Franse naam voor dit gerecht?

1. une tartine de pain
2. un pain au chocolat
3. un croque-monsieur
4. un tosti à la française

6. Welk eiland hoort bij Frankrijk?

1. Corsica
2. Madeira
3. Tenerife
4. Sardinië

7. Hoe heet de bergketen in Zuid-Frankrijk op de grens met Spanje?

1. Alpen
2. Jura
3. Pyreneeën
4. Vogezen

8. Welke rivier stroomt er door Parijs?

1. Rhône
2. Seine
3. Loire
4. Garonne

9. Frankrijk wordt bestuurd door een...

1. Koning
2. Prins
3. Keizer
4. President

10. Wat is de naam van de hoogste berg van Frankrijk?

1. Mont Ventoux
2. Mont Blanc
3. Alpe d'Huez
4. Mont Chou

11. Welk betaalmiddel gebruikt men in Frankrijk?

1. Franse franc
2. euro
3. peseta
4. florijn

12. Hoe heet Kuifje in het Frans

1. Tintin
2. Tonton
3. Tantan
4. Titeuf

13. Grenst Frankrijk aan Nederland?

1. OUI
2. NON

14. Welk merk is niet Frans?

1. 
2. 
3. 
4. 

15. Welke route neem je om in Zuid-Frankrijk te komen?

1. 
2. 
3. 
4. 

16. Qui est-ce?

1. Willem-Alexander
2. Juan Carlos
3. Louis/Lodewijk XIV
4. Vladimir Putin

17. Wat is de naam van dit museum?

1. Het Louvre
2. Paleis van Versailles
3. De Champs-Elysées
4. Het Centre Pompidou

18. In welke animatiefilm speelt deze rat?

1. Madagascar
2. Stuart Little
3. Ratatouille
4. The secret life of pets

19. Nederland werd het niet,

    maar welk land is in 2024 Europees

    Kampioen voetbal geworden?

1. Duitsland
2. Engeland
3. Frankrijk
4. Spanje

20. Wat is de bijnaam van het Franse voetbalelftal?

1. Les roses
2. Les oranges
3. Les bleus
4. Les blancs

21. Léon Marchand won dit jaar op de Olympische Spelen de meeste medailles voor
Frankrijk. Met welke sport?

1. zwemmen
2. atletiek
3. roeien
4. judo

22. Op welke sport heeft de jaarlijkse 'Tour de France' betrekking?

1. Wielersport
2. Autosport
3. Atletiek
4. Paardrijden

23. Welk grandslam tennistoernooi wordt jaarlijks in Parijs gehouden?

1. US Open
2. Wimbledon
3. Australian Open
4. Roland Garros

24. Welk spel/ welke sport wordt hiernaast afgebeeld?

1. Knikkerspel
2. Pétanque
3. Jeu boule de marbre
4. Fries kaatsspel

25. Hoeveel medailles heeft Nederland dit jaar op de Olympische Spelen in Parijs gewonnen?

1. 18
2. 29
3. 23
4. 34

26. Hoe zeg je in het Frans:
ik ben 14 jaar?

1. je suis 14 ans
2. j'ai 14 ans
3. je suis 14
4. j'ai âge 14

27. Hoe zeg je in het Frans:
wij vinden het leuk om te sporten

1. Nous aimons faisons du sport
2. On aime de faire du sport
3. On aime faire du sport
4. Nous aimons jouer au sport

28. Hoe zeg je in het Frans:
Gaan jullie een spijkerbroek kopen?

1. Vous allez un jean acheter?
2. Vous allez achetez un jean?
3. Vous allez acheté un jean?
4. Vous allez acheter un jean?

30. Hoeveel fouten staan er in onderstaande zin?

Mon mère aimes porter cette rouge jean.

1. 2
2. 3
3. 4
4. 5

31. Hoe zeg je in het Frans:

Vincent is in Portugal geweest.

1. Vincent a été au Portugal
2. Vincent a été à Portugal
3. Vincent a eu au Portugal
4. Vincent a eu en Portugal

32. Hoe zeg je in het Frans:

zij hebben geluk!

1. Ils vont de la chance!
2. Ils sont de la chance!
3. Ils ont de la chance!
4. Ils font de la chance!

33. Wat is een juist antwoord op de vraag:

Qu'est-ce que tu as fait pendant les vacances?

1. Oui, c'était super!
2. J'ai été à la plage avec mes copains
3. Je veux faire du camping en Italie.
4. Il a fait très chaud, il a fait 27 degrés.

34. Hoe zeg je in het Frans dat je iets niet begrijpt?

1. je comprends pas
2. je ne pas comprends
3. je n'ai comprends pas
4. je ne comprends pas

35. Vertaal: Hij heeft een pizza gegeten

1. Il a une pizza mangé
2. Il mange une pizza
3. Il a mangé une pizza
4. Il a mange une pizza

36. Wat is de passé composé?

1. De tegenwoordige tijd (ik dans)
2. De verleden tijd (ik danste)
3. De voltooide tegenwoordige tijd (ik heb gedanst)
4. De toekomende tijd (ik ga dansen)

37. Wat is een voorbeeld van een Passé Composé?

1. ils ont parlé
2. ils parlé
3. ils parleront
4. ils ont parlent

Les devoirs

Voor de volgende les:

Neem je A-boek van Grandes Lignes mee 

(als je je boekenpakket tenminste al ontvangen hebt)

--> huiswerk zet ik altijd in SOM

Au revoir !