H2.2 Zuivere stoffen en mengsels

Noem 1 stofeigenschap
1 / 13
suivant
Slide 1: Carte mentale
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Noem 1 stofeigenschap

Slide 1 - Carte mentale

Gevarensymbolen
Op de volgende dia zie je de gevarensymbolen hiernaast met hun betekenissen.

Sleep de juiste betekenis naar het linkervlak van het symbool

Slide 2 - Diapositive

corrosief
explosief
 licht ontvlambaar
brandbevorderend
giftig
schadelijk

Slide 3 - Question de remorquage

De zin "......veroorzaakt heftige brandwonden......" is een
A
H-zin
B
P-zin
C
onzin
D
geen zin

Slide 4 - Quiz

2.2 Zuivere stoffen en mengsels
Alle stoffen die we kennen bestaan uit hele kleine deeltjes. Die deeltjes noemen we molekulen. 

Een molekuul suiker is anders dan een molekuul water. Dat kan liggen aan de vorm of de grootte.
Een molekuul is het kleinste deeltje van een stof, wat nog steeds de stofeigenschappen bezit van die stof.
We stellen ons de molekulen voor als 'bolletjes'. Je ziet dus twee verschillende bolletjes. Dat zijn dus twee verschillende molekulen; dus twee verschillende stoffen. In dit voorbeeld is de het ene molekuul suiker, het andere molekuul is water.

Slide 5 - Diapositive

2.2 Zuivere stoffen en mengsels
Als er heel veel molekulen samen zitten, pas dan noemen we het 'een stof'.


Slide 6 - Diapositive

2.2 Zuivere stoffen en mengsels
Je kunt een mengsel dus scheiden. 
Vaak doe je dat om een zuivere stof over te houden.

Slide 7 - Diapositive

Oplossing
Suspensie

Slide 8 - Diapositive

2.2 Zuivere stoffen en mengsels
Filtreren:
- Op basis van deeltjes grootte.
- Grote deeltjes gaan niet door het filtreerpapier

Slide 9 - Diapositive

2.2 Zuivere stoffen en mengsels
Extraheren:
- Op basis van oplosbaarheid.

Slide 10 - Diapositive

Cola is een
A
oplosmiddel
B
mengsel
C
zuivere stof
D
residu

Slide 11 - Quiz

Als je een suspensie filtreert,
A
dan houd je altijd een zuivere stof over
B
zijn de niet-opgeloste deeltjes het residu
C
dan is het filtraat altijd kleurloos
D
dan houd je meestal een emulsie over

Slide 12 - Quiz

De gemalen koffie wordt gemaakt door bonen te malen. Hierdoor
A
worden de moleculen kleiner gemaakt
B
worden de moleculen veranderd
C
blijven de moleculen hetzelfde
D
komen er nieuwe moleculen bij

Slide 13 - Quiz