Hoofdstuk 6 - In een restaurant

■ vragen hoe iemand iets vindt
■ beoordelen 
■ gangen / bestek / een fooi geven
■ modale werkwoorden
■ uitspraak i - ie 
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2BasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 1 min

Éléments de cette leçon

■ vragen hoe iemand iets vindt
■ beoordelen 
■ gangen / bestek / een fooi geven
■ modale werkwoorden
■ uitspraak i - ie 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

even herhalen
voorstellen, begroeten, afscheid nemen
tijd vragen en zeggen
structuur 
■ hoofdzinnen, 
■ ja / nee-vragen
■ vraagwoordvragen
■ hoofdzinnen met inversie
bestellen, afrekenen, bedanken
positief en negatief reageren
voorstel doen, afspraak maken

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe stel je je voor
aan je nieuwe collega's?

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe laat is het
over 12 minuten?

Slide 4 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

hoofdzin
Waar ben je geboren?

Slide 5 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

hoofdzin
Wanneer kwam je naar Nederland?

Slide 6 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

gesloten 
vraag
gesloten vraag
Wat wil je weten?

Slide 7 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

hoofdzin met inversie
Wat zijn je vakantieplannen
voor de volgende vakantie?

Slide 8 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

doe een voorstel
weekendje Parijs

Slide 9 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

positief reageren
Zullen we naar het strand gaan?

Slide 10 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

negatief reageren
Zullen we een stukje gaan fietsen?

Slide 11 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

2
4
3
5
6
6

Slide 12 - Diapositive

1 Ik woon nu in Utrecht.
2 Welk seizoen is het daar nu?
3 Zullen we nog een keer bestellen?
4 Ik moet nog gauw even naar de winkel.
5 Wie is er aan de beurt?
beoordelen


De soep is prima

Ik vind spruitjes vies.
De Spaanse salade is fantastisch.
De wijn is uitstekend.
Ik vind de soep niet lekker.
Hoe vind je het toetje? Het gaat wel...

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

bestek
mes(sen)
vork(en)
lepel(s)
fooi(en)
nagerecht(en)
(toetje(s))
dessert(s)
hoofdgerecht(en)
voorgerecht(en)
(voorafje(s))
opscheplepel(s)

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

modale werkwoorden
Mogen we bij het raam zitten?
Willen jullie iets drinken?
Moeten we het nagerecht al kiezen?
Nee, zullen we dat later doen.
Kunnen we een toetje bestellen?
Kun jij al Nederlands spreken?
Wat wil je drinken?
Mag je op straat bier drinken?
Moet je elke dag huiswerk maken?
Zullen we spaghetti eten?

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

modale werkwoorden
permission
necessity
(to recommend)
proposal, promise , probability
+ 4 other functions
possibility
desirability
may
must/should/have to
shall
will
can/could 
to be able to
want
mogen
toestemming
moeten
noodzakelijkheid
(aanbevelen)
zullen
voorstel, belofte, waarschijnlijkheid  
+ 4 andere functies
mogelijkheid
kunnen
willen
wenselijkheid

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

modale werkwoorden
ik
jij
hij, zij/ze
u
wij / jullie / zij



mag
mag
mogen
mag
mag
moet
moet
moet
moet
moeten
zal
zal/zult
zal
zal/zult
zullen
kan
kan/kunt
kan/kunt
kan
kunnen
wil
wil/wilt
wil/wilt
wil
willen
Opdracht 5

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Let op, soms moet je het antwoord geven dat
NIET
goed is.

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions