Het verkeerslicht voor fietsers (les 9)



Verkeerslichten voor de fiets.
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
VerkeerBasisschoolGroep 7

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon



Verkeerslichten voor de fiets.

Slide 1 - Diapositive

In deze les leer je:

Belangrijke afspraken die gelden bij het
verkeerslicht voor fietsers.

Tekens en verkeersborden die je bij het
verkeerslicht voor fietsers tegen kunt komen. 

Slide 2 - Diapositive

Het verkeerlicht voor fietsers.
Het verkeerslicht voor fietsers kun je vinden bij oversteek-
plaatsen voor fietsers. Hier kun je als fietser veilig oversteken.
Het verkeerslicht heeft vaak drie lichten: rood, oranje(geel)
en groen. Op de paal zit een knop. Hier moet je eerst op drukken. 

Slide 3 - Diapositive

De kleuren
Groen licht betekent:
je mag oversteken.

Oranje licht betekent: je moet stoppen. Kun je niet meer stoppen? Dan mag je doorgaan.

Rood licht betekent: je moet stoppen.

Slide 4 - Diapositive

De afspraken
Bij een verkeerslicht voor fietsers kun je veilig oversteken met de fiets.

Druk eerst op de knop en wacht tot het licht brandt.

Steek over als het licht groen is. Stop als het licht rood is. Stop als het licht oranje is. Als je niet meer kunt stoppen, mag je doorfietsen.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Op welke kleur staat en stoplicht en wat moet je doen?

Slide 7 - Question ouverte

Slide 8 - Diapositive

Het verkeerslicht springt op oranje.
Je komt hard aanfietsen.

Wat kun je dan het best doen?
A
Het is oranje, dus rustig doorfietsen.
B
Als je niet meer kunt remmen, snel doorfietsen.
C
Je moet zo hard mogelijk remmen.

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Diapositive

Het stoplicht is rood.
De fietser die rechts afslaat fietst door.

Mag dit?
A
Nee, het stoplicht staat op rood. Dus hij moet stoppen.
B
Ja, het rode licht is voor de overstekende fietsers.

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Diapositive

Beide fietsers staan niet goed. Waar zouden zij moeten staan?
A
Voor de stopstreep
B
Achter de stopstreep.

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Diapositive



Het meisje zou beter vlak voor de stopstreep kunnen wachten.

Waarom zou dit beter zijn?


A
Ze kan het verkeer beter zien.
B
Ze staat niet in de weg voor fietsers die rechts afslaan.
C
Dan kan ze als eerste oversteken.

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Lien

Een onveilig verkeerslicht
Op sommige kruispunten gaan de verkeerslichten voor fietsers tegelijkertijd met de lichten voor bestuurders op groen. 
Je moet dan extra goed oppassen, want dit kan gevaarlijk zijn. Auto's die willen afslaan hebben niet altijd in de gaten dat de fietsers ook door mogen gaan. 

Slide 17 - Diapositive

Een onveilig verkeerslicht
Als verkeerslichten voor bestuurders en fietsers tegelijkertijd
groen worden, noemen we dit een onveilig verkeerslicht.

Slide 18 - Diapositive

Een onveilig verkeerslicht
Als fietser mag je bij een onveilig verkeerslicht doorgaan als
het licht groen is, maar let goed op of de auto's die afslaan
je wel gezien hebben. Wacht met oversteken tot je zeker
weet dat de auto's voor je stoppen.

Slide 19 - Diapositive

Afspraken

Mag je bij een onveilig verkeerslicht oversteken? Let dan extra goed op!

Wacht tot je zeker weet dat de auto's stoppen en jou voorlaten.
Fiets dan pas door.

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Het stoplicht voor de auto's is groen.

Welke uitspraak is waar?
A
Het stoplicht voor fietsers moet dan rood zijn.
B
Het stoplicht voor fietsers kan ook groen zijn.

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Diapositive

Als het stoplicht voor fietsers groen zou zijn, wie had er dan voorrang?
A
de fietser
B
de automobilist

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Diapositive

Waaraan kun je zien dat de auto moet stoppen voor de fietsers?
A
Aan de haaientanden op de wegdek.
B
Aan het stoplicht.
C
Aan het blauwe bord onder het verkeerslicht.

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Diapositive

Deze mevrouw wil bij de stoplichten
rechtsaf slaan.

Moet ze voor het stoplicht stoppen?
A
Ja, als het stoplicht rood is, moet zij stoppen.
B
Ja, het blauwe bord zegt dat ze niet rechtsaf mag slaan.
C
Nee, rechtsaf voor fietsers is vrij. Dat staat op de lamp onder bord.

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Diapositive

Waar moet deze mevrouw rekening mee houden als ze rechts afslaat?
A
gevaarlijke bocht
B
overstekende voetgangers
C
auto's van rechts
D
Ze hoeft nergens rekening mee te houden.

Slide 30 - Quiz

Ik heb aan het einde van de les ... antwoorden goed
010

Slide 31 - Sondage

Ik heb het tot nu toe begrepen....
😒🙁😐🙂😃

Slide 32 - Sondage

Slide 33 - Lien