proeftoets Kapitel 1

Proeftoets Hoofdstuk 1
Dit is een proeftoets. Het is korter en digitaler dan de gewone toets. De echte toets bestaat uit:
  • Woorden Nederlands-Duits
  • Woorden Duits-Nederlands (op de toets vetgedrukt in zinnen)
  • Sein, haben im Präteritum (o.v.t.)
  • sein, haben, werden im Präsens (o.t.t)
  • Sprachmittel 
  • En een vaardigheid, waarschijnlijk lezen. (dit wordt niet in de proeftoets getoetst)
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Proeftoets Hoofdstuk 1
Dit is een proeftoets. Het is korter en digitaler dan de gewone toets. De echte toets bestaat uit:
  • Woorden Nederlands-Duits
  • Woorden Duits-Nederlands (op de toets vetgedrukt in zinnen)
  • Sein, haben im Präteritum (o.v.t.)
  • sein, haben, werden im Präsens (o.t.t)
  • Sprachmittel 
  • En een vaardigheid, waarschijnlijk lezen. (dit wordt niet in de proeftoets getoetst)

Slide 1 - Diapositive

Vertaal naar het Duits: de lucht

Slide 2 - Question ouverte

Vertaal naar het Duits: het onweer

Slide 3 - Question ouverte

Vertaal naar het Duits: in mei

Slide 4 - Question ouverte

Vertaal naar het Duits: het waait

Slide 5 - Question ouverte

Vertaal naar het Duits: 's middags

Slide 6 - Question ouverte

Vertaal naar het Nederlands: der Naturschutz

Slide 7 - Question ouverte

Vertaal naar het Nederlands: insgesamt

Slide 8 - Question ouverte

Vertaal naar het Nederlands: eng

Slide 9 - Question ouverte

Vertaal naar het Nederlands: beobachten

Slide 10 - Question ouverte

Vertaal naar het Nederlands: zuverlässig

Slide 11 - Question ouverte

Gebruik haben in de o.t.t.: Ihr ______ morgen Geburtstag.

Slide 12 - Question ouverte

gebruik werden in de o.t.t.: Morgen ______ es regnen.

Slide 13 - Question ouverte

Gebruik sein in de o.t.t.: Du _______ immer zu spät.

Slide 14 - Question ouverte

Gebruik werden in de o.t.t.: Ihr ______ bestimmt beste Freunde.

Slide 15 - Question ouverte

Gebruik werden in de o.t.t.: Du ______ eine gute Note bekommen!

Slide 16 - Question ouverte

Vul de verleden tijd van haben in: ______ du einen Date?

Slide 17 - Question ouverte

Vul de verleden tijd van sein in: Wir ______ in Spanien diesen Urlaub.

Slide 18 - Question ouverte

Vul de verleden tijd van haben in: ______ wir nicht eine Prüfung gestern?

Slide 19 - Question ouverte

Vul de verleden tijd van sein in: Letztes Jahr _______ ich sehr gut in Deutsch

Slide 20 - Question ouverte

Vul de verleden tijd van sein in: Du ______ so schlau!

Slide 21 - Question ouverte

Vertaal naar het Duits: Bij Frankfurt is het landschap heuvelig.

Slide 22 - Question ouverte

Vertaal naar het Duits: Morgen gaat het hard regenen.

Slide 23 - Question ouverte

Vertaal naar het Duits: Het wordt kouder dan vorige week.

Slide 24 - Question ouverte

Meer oefenen?
Wil je nog meer oefenen?
  • Via magister - leermiddelen- du kom je bij slim stampen en nog een proeftoets.
  • Voor werkwoorden kan je gebruik maken van https://www.verbuga.eu/Duits/Mise.html Zorg wel dat de vinkjes op de juiste plek staan ;)

Slide 25 - Diapositive