Vaste combinaties: zelfstandig naamwoord + werkwoord
1 / 12
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Ik doe de boodschappen, kan jij dan de kinderen van school ______?
Slide 3 - Question ouverte
Dat is goed, kan jij ze dan morgen naar school _____?
Slide 4 - Question ouverte
Op de basisschool _____ onze kinderen vrijdag Kerst.
Slide 5 - Question ouverte
Joshua moet erg _____ aan het klimaat in Nederland.
Slide 6 - Question ouverte
Ibrahim zal even koffie _____
voor de visite.
voor de visite.
Slide 7 - Question ouverte
______ niet zoveel rommel
in je kamer.
in je kamer.
Slide 8 - Question ouverte
Hij ______ geen interesse
in zijn huisdieren.
in zijn huisdieren.
Slide 9 - Question ouverte
Hij ______ een groot feest
als hij 50 wordt.
als hij 50 wordt.
Slide 10 - Question ouverte
Het ______ voor haar geen rol,
ze gaat toch naar huis.
ze gaat toch naar huis.
Slide 11 - Question ouverte
Je moet respect ______ voor de mensen die het zwaar hebben.
