Spelling vwo1 5.5 les 2

Spelling 5.5 les 2 
Herhaling theorie 

Aan het werk 

Controlevragen maken 




1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Spelling 5.5 les 2 
Herhaling theorie 

Aan het werk 

Controlevragen maken 




Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Welke bijvoeglijk naamwoorden kunnen hierbij?
stoel

Slide 3 - Carte mentale

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord vertelt van welke stof het zelfstandig naamwoord is gemaakt. 
Normaal gesproken
  • goud + en
  • hout + en
  • riet + en
Uitzonderingen
plastic
nylon
linoleum
kunststof
aluminium

Rubber en rubberen mag allebei

Slide 4 - Diapositive

Tegenwoordig deelwoord
Een handeling die nog bezig is:

Puffend en steunend maakte ik de moeilijke sommen voor wiskunde.

Lachend maakte ik een selfie tijdens de online les in Teams 

Slide 5 - Diapositive

0

Slide 6 - Vidéo

Aan het werk 
Kies route 1, 2 of 3. 

Maak de opdrachten die horen bij de route.
 
Maak de opdrachten in je schrift (blz.199) of digitaal (5.5). 

Maak de controlevragen uit deze LessonUp. 

Slide 7 - Diapositive

Route 1
Maken opdracht 4,5,8 (digitaal 5.5, lesboek blz. 198)

Klaar?
Controlevragen LessonUp maken
Lezen in je leesboek 

Slide 8 - Diapositive

Route 2
Maken opdracht 5,6,8 (digitaal 5.5, lesboek blz. 198)

Klaar?
Controlevragen LessonUp maken
Lezen in je leesboek

Slide 9 - Diapositive

Route 3
Maken opdracht 8,11 (digitaal 5.5, lesboek blz. 198)

Klaar? 
Controlevragen LessonUp maken
Lezen in je leesboek 
  

Slide 10 - Diapositive

Schrijf nu het tegenwoordig deelwoord met de juiste uitgang: Leren

Slide 11 - Question ouverte

Schrijf nu het tegenwoordig deelwoord met de juiste uitgang: Staken

Slide 12 - Question ouverte

Dit vind ik nog een lastig werkwoord om te vervoegen.

Slide 13 - Question ouverte

Maak een zin met een tegenwoordig deelwoord. Begin de zin met een hoofdletter, eindig met een punt.

Slide 14 - Question ouverte

Schrijf de trappen van vergelijking op van: gek

Slide 15 - Question ouverte

Kleine auto's rijden een stuk zuiniger ...... grote terreinwagens.
A
als
B
dan

Slide 16 - Quiz

Die cake smaakt morgen net zo goed ..... vandaag.
A
als
B
dan

Slide 17 - Quiz

In de klas ligt een ..... vloer
A
linoliume
B
linolium
C
linoleumen
D
linoleum

Slide 18 - Quiz