3.2 Weerstand

3.2
Weerstand 

1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

3.2
Weerstand 

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Wat is weerstand

De weerstand is de moeite waarmee elektronen door een apparaat gaan.

Ieder apparaat (en ook stroomdraad) heeft een weerstand.

De weerstand geven we de letter R en het symbool ohm (   ) (Binas tabel 6)


Geleidende materialen hebben een kleine (soortelijke) weerstand (Binas tabel 15).

Isolatoren hebben een grote (soortelijke) weerstand.

Ω

Slide 3 - Diapositive

Geleider of isolator?
Isolatoren houden de stroom tegen. Ze hebben een grote weerstand. Denk aan kunststoffen, porselein, hout etc. 

Geleiders laten de stroom door. Ze hebben een kleine weerstand. Denk aan metalen als ijzer, koper, aluminium en bijvoorbeeld water. 

Slide 4 - Diapositive

wol
ijzer
hout
Geleider
Isolator
plastic
zilver
koolstof
textiel
goud
glas

Slide 5 - Question de remorquage

weerstand

Slide 6 - Diapositive

Weerstand?
Een geleider heeft een kleine weerstand, een isolator een grote weerstand. 

Maar je kunt ook kunstmatig een weerstand in je stroomkring opnemen. Dit is soms nodig omdat een apparaat anders overbelast zou worden. Wanneer een apparaat overbelast wordt krijgt hij teveel stroom te verwerken en gaat kapot. 

Slide 7 - Diapositive

Weerstand
De SI eenheid voor elektrische weerstand is Ohm. 

Het symbool hiervoor is: Ω

We zeggen dus bijvoorbeeld: 
Een weerstandje kan een weerstand hebben van 20 ohm. 

Slide 8 - Diapositive

Soortelijke weerstand
Elk materiaal heeft zijn eigen weerstand (zie tabel 15 in de binas)

Voorbeeld koper : 0,017 ohm per meter per mm2

Iedere meter koperdraad met een doorsnede van 1 mm2 heeft dus een weerstand van 0,017 ohm

Is de draad vijf meter lang met dezelfde doorsnede dan is de weerstand 5 * 0,017 = 0,085 ohm

Een koperdraad van 3,0 meter met een doorsnede van 5 mm2 heeft dan dus een weerstand van (3,0 * 0,017 ohm) : 5 = 0,010 ohm

Slide 9 - Diapositive

Als je een spanningzoeker in
het stopcontact steekt, krijg je
geen schok. Waarom niet?
A
Als het lampje gaat knipperen, is dat een waarschuwing dat je de spanningzoeker uit het stopcontact moet halen.
B
Door de weerstand van de spanningzoeker gaat er maar een klein beetje stroom door je heen.
C
Het handvat van de spanningzoeker laat geen stroom door.
D
Het lampje verbruikt alle stroom.

Slide 10 - Quiz

Waarom kun je het rubber van
de twee stekkers in het stopcontact
onder de spanningzoeker veilig
aanraken?

Slide 11 - Question ouverte