SCHRIJVEN 4 (2F) / betoog

SCHRIJVEN 4

Betoog
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

SCHRIJVEN 4

Betoog

Slide 1 - Diapositive



De uitleg in deze Lessonup hoort bij:

SCHRIJVEN
2.3 betoog

Slide 2 - Diapositive

Wat leer je vandaag: 

  • Je leert wat een betoog is;
  • Je leert hoe je een schrijfplan maakt voor een betoog;
  • Je leert wat een argumentatieschema is.

Slide 3 - Diapositive

Vraag vooraf:
Welk tekstdoel hoort bij een betoog?
A
Overhalen
B
Informeren
C
Instrueren
D
Overtuigen

Slide 4 - Quiz

  • In een betoog geef je jouw mening over iets;
  • Je maakt jouw standpunt duidelijk;
  • Het tekstdoel is overtuigen;
  • Daarom noemen we een betoog ook wel een overtuigende tekst;
  • Je wilt dat de lezer het met jouw standpunt eens is;
  • Jouw mening of standpunt onderbouw je met argumenten;
  • Hoe sterker jouw argumenten, hoe groter de kans dat je de lezer met jouw tekst overtuigt!

Slide 5 - Diapositive

Sportclubs moeten stoppen met de verkoop van ongezonde snacks.
A
Eens
B
Oneens

Slide 6 - Quiz

Bij de vorige vraag heb je aangegeven of je het eens of oneens bent met dit standpunt. Bedenk nu 2 sterke argumenten om jouw standpunt te onderbouwen.
Sportclubs moeten stoppen met de verkoop van ongezonde snacks.

Slide 7 - Diapositive

Welke 2 argumenten heb je bedacht?

Slide 8 - Question ouverte

Samenhang aanbrengen in de tekst
  • In een betoog gebruik je signaalwoorden;
  • Daarmee maak je verbanden tussen zinnen en alinea's duidelijk;
  • Zo ontstaat samenhang in een tekst.

Slide 9 - Diapositive

Een schrijfplan maken
  • Maak altijd eerst een schrijfplan voordat je een betoog gaat schrijven'
  • Een betoog bestaat uit een inleiding, een middenstuk en een slot.


Inleiding:
Introductie onderwerp en je standpunt vermelden
Middenstuk:
Mening onderbouwen met argumenten. Argumenten ondersteunen met uitleg en voorbeelden
Slot:
Korte samenvatting en je mening in iets andere woorden herhalen.

Slide 10 - Diapositive

Schrijfplan van een betoog

Slide 11 - Diapositive

Voorbeeld van een ingevuld schrijfplan

Slide 12 - Diapositive

Argumentatieschema
Argumentatieschema

Slide 13 - Diapositive

Controle voor jezelf:
  • Je weet nu wat een betoog is;
  • Je weet nu hoe je een schrijfplan maakt voor een betoog;
  • Je weet nu wat een argumentatieschema is.


Slide 14 - Diapositive

NU Nederlands 3e editie:

  • Als je alles hebt begrepen, dan ga je zelfstandig aan de slag met de opdrachten in NU Nederlands:

SCHRIJVEN / paragraaf 2.3 (betoog)
opdracht 1 t/m 5
 



Slide 15 - Diapositive