Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Wat gaan we doen?
Bespreken vragen bij 9C-b.
Bespreken diagnostische toets H. 9.
Start hoofdstuk 10.
Slide 1 - Diapositive
Tekst 9C: De wrede Lycaon
a. JUPITER BEZOEKT LYCAON
1. Plusquamperfectum, aan de uitgang –erat.
2. ‘omdat ik wilde dat die schande onwaar was’; quam cupiens falsam
3. a. Olympo;
b. ‘de top (van)’
Slide 2 - Diapositive
Tekst 9C: De wrede Lycaon
4. a. humana;
b. imagine
5. a. Maenala (214) en pineta (217)
b. Overtrekken (berg);
trekken door (bos);
c. Plusquamperfectum;
d. Hoge berg: het is er koud (gelidi, 217)
Slide 3 - Diapositive
Tekst 9C: De wrede Lycaon
6. Dit moet nog blijken, want later pas blijkt Lycaon geen goede gastheer te zijn.
7. a. ‘dat er een god gekomen was’
b. nominativus
c. persoonsvorm
d. ‘dat’
8. vulgus (r.220)
Slide 4 - Diapositive
Tekst 9C: De wrede Lycaon
9. hic (r.222)
10. Hij wil het helemaal zeker weten
11. gravem en me hebben allebei dezelfde naamval en hetzelfde getal (accusativus ev.)
12. Een dood die je niet kan vermoeden / zien aankomen
Slide 5 - Diapositive
Tekst 9C: De wrede Lycaon
13. a. vroom
b. sterfelijk, sterveling
c. zal zijn
14. Nee: goden weten alles
Slide 6 - Diapositive
Tekst 9C: De wrede Lycaon
b. LYCAON STELT JUPITER OP DE PROEF
1. Dat hij een god is.
2. Zijn poging om Jupiter ’s nachts te doden.
3. Hij vermoordt hem en wil zijn vlees als maaltijd aan Jupiter voorzetten, om zo erachter te komen of Jupiter het merkt dat hij mensenvlees voorgezet krijgt.
Slide 7 - Diapositive
Tekst 9C: De wrede Lycaon
4. Aan de naamval: net als missi staat obsidis in de genitivus.
5. ‘voor een deel…voor een deel’
6. Gekookte en geroosterde ledematen.
7. a. bij Penates (r.231)
b. het huis (metonymie)
Slide 8 - Diapositive
Tekst 9C: De wrede Lycaon
8. exululat (r.233): hij huilt
9. van zichzelf: ab ipso (r.233)
10. solitae wordt vertaald alsof het met cupidine congrueert, en niet met caedis. Grammaticaal gezien hoort solutae wel bij caedis (gen. ev.) en niet bij cupidine (abl. ev.).