Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Sparen en lenen
Slide 1 - Diapositive
Leerdoelen
Aan het einde van deze les weet ik of ik goed kan sparen
Aan het einde van deze les weet ik hoeveel geld ik uit kan geven
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Vidéo
Hoe belangrijk is geld voor jou? 1= Geld is niet belangrijk voor mij. 10= Geld is voor mij het belangrijkste dat er is.
Slide 4 - Sondage
Wat is belangrijker voor jou dan geld?
Slide 5 - Question ouverte
Ik kan goed met geld omgaan
Ja
Nee
Slide 6 - Sondage
Wat is sparen?
Slide 7 - Question ouverte
Ik spaar geld
Ja
Soms
Nee
Slide 8 - Sondage
Wat is lenen?
Slide 9 - Question ouverte
Ik leen wel eens geld
Ja
Soms
Nooit
Slide 10 - Sondage
Uitgaven en inkomsten(inkomen)
We spreken van ‘uitgaven’ wanneer je geld uitgeeft. Denk bijvoorbeeld aan het betalen van de huur
Inkomen is het geld dat je ontvangt, zoals zakgeld, loon, winst of huuropbrengst. Loon is de beloning voor het werk dat iemand doet. Een ander woord voor loon is salaris.