2. De Oost en de VOC

2. De VOC en de Oost
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

2. De VOC en de Oost

Slide 1 - Diapositive

Herhaling

Slide 2 - Diapositive

Producten opslaan om later te verhandelen noem je:
A
handelskapitalisme
B
stapelmarkt
C
VOC-principe
D
pakhuispolitiek

Slide 3 - Quiz

Wat is specialisatie?
A
Als je een speciale werknemer bent
B
Als je nog maar één product gaat maken
C
Als je nog maar één product gaat kopen
D
Als je nog maar één werknemer hebt

Slide 4 - Quiz

Een schip dat vanuit Amsterdam naar de landen rond de Oostzee vaart, is geladen met:
A
kaas, textiel en vis
B
wijn en olie
C
specerijen
D
graan en hout

Slide 5 - Quiz


Een schip dat vanuit de landen rond de Oostzee naar Amsterdam vaart, is geladen met:
A
kaas, textiel en vis
B
wijn en olie
C
specerijen
D
graan en hout

Slide 6 - Quiz

Nieuwe stof

Slide 7 - Diapositive

leerdoel: 
Je kunt uitleggen waarom de VOC werd opgericht en hoe deze handelsmaatschappij werkte. 

Slide 8 - Diapositive

Nederlanders overzee
  • Portugal en Spanje handelen in Aziatische luxeproducten als zijde, porselein en specerijen: heel veel winst! 
  • Antwerpen was dé haven van Europa: na val van Antwerpen vluchtten Antwerpse handelaren naar Amsterdam. Ze namen  hun kennis over handel  Azië mee
  • A'dam was stapelmarkt van Europa, daar komt bij: Nederlanders zochten nu eigen routes naar Azië.

Slide 9 - Diapositive

De val van Antwerpen is een oorzaak voor het opkomen van Amsterdam als handelscentrum. Leg dit uit.

Slide 10 - Question ouverte

Om de noord of om de zuid
  • Jacob van Heemskerck en Willem Barentsz. probeerden in 1596 langs het noorden van Europa en Azië naar Indië te vinden. Dat mislukte en kwamen vast te zitten op Nova Zembla
  • Cornelis Houtman lukte de route wel te vinden door om Afrika heen te varen. Hij gebruikte de route van de Spanjaarden.
  • Hierna: begin handel met De Oost (de naam voor Azië)

Slide 11 - Diapositive

VOC
  • Eerst: iedere handelaar voor zich!
  • Oorzaak:
    - concurrentie leidde tot zakken prijzen en oorlog Spanje zo duur!
  • Gevolg:
    in 1602 oprichten VOC (Verenigde Oost-Indische Compagnie) = alle handel in 1 bedrijf
  • Bestuur: Heren Zeventien
  • Handelsmonopolie = alleenrecht om te handelen met Azië

Slide 12 - Diapositive


VOC staat voor
A
Vereniging Oost-Indische Compagnie
B
Verenigde Oost-Indie Compagnie
C
Verenigde Oost-Indische Compagnie
D
Verenigde Oost-Indische Campagne

Slide 13 - Quiz

Wanneer werd de VOC opgericht?
A
1621
B
1602
C
1601
D
1618

Slide 14 - Quiz

De VOC werd op initiatief van de Staten-Generaal opgericht, omdat...
A
andere landen handelscompagnieën oprichtten.
B
de winsten in de Republiek daalden doordat handelscompagnieën elkaar beconcurreerden.
C
er flinke winst viel te behalen op de scheepsbouw. Meer schepen leverde meer geld op.
D
de Staten-Generaal graag landen wilden veroveren om hun macht en rijkdom te tonen.

Slide 15 - Quiz

Handelsmonopolie

  • De VOC kreeg van de Staten-Generaal het alleenrecht om op Azië te varen -> handelsmonopolie. 
  • De VOC mocht oorlog voeren en verdragen sluiten, net als zelfstandige staten.
  • De VOC mocht forten bouwen

Slide 16 - Diapositive

Handelsfactorijen (Handelsforten)

  • De VOC stichtte langs de hele handelsroute naar Azië handelsfactorijen. Dat waren goed verdigbare handelssteunpunten.
  • In 1618 besloot Jan Pietersz. Coen dat Jakarta op Java het centrum voor de VOC in Azië zou worden. Hij liet de inwoners wegjagen en hun huizen verbranden.
  • Het handelsfort noemde men Batavia
  • J.P. Coen was in Batavia de eerste gouverneur-generaal 

Slide 17 - Diapositive

Eerste multinational met aandelen
  • Om alles te financieren gaf de VOC aandelen uit. Eerste ter wereld.
  • Je gaf als persoon geld aan de VOC en kreeg in ruil daarvoor een aandeel in het bedrijf en een deel van de winst: het dividend. 
  • Je kon de aandelen ook kopen en verkopen op de Amsterdamse beurs
  • Niet alleen rijke mensen, maar ook am-bachtslieden, bakkers of dienstboden koch-ten een aandeel.  VOC werd van 'iedereen'.

Slide 18 - Diapositive

Inter-Aziatische handel
  • De VOC bracht goud & zilver mee en kocht in China zijde, thee en porselein -> deel v.d. zijde werd verkocht in Japan voor zilver. 
  • In India kochten ze katoen in voor Indonesië -> daar kochten ze specerijen.
  • Naar de Republiek brachten schepen de goederen terug: grote winst.
  • Door factorijen niet nodig om grote gebie-den te veroveren; De VOC sloot verdragen met plaatselijke vorsten of voerde oorlog. 

Slide 19 - Diapositive


De VOC bracht naar Europa:
A
Slaven
B
Aardappels
C
Specerijen
D
Maïs

Slide 20 - Quiz

De Staten Generaal gaf de VOC speciale rechten:
A
handelsmonopolie
B
vrede sluiten en oorlog voeren
C
aandelen verkopen
D
een multinational

Slide 21 - Quiz

Welk speciale recht kreeg de VOC niet?
A
Een eigen munt invoeren
B
Verdragen sluiten met Aziatische vorsten
C
Forten bouwen
D
Oorlog voeren

Slide 22 - Quiz

Welke conclusie kun je trekken na het zien van dit plaatje?
A
VOC voerde niet alleen handel en maar ook oorlog
B
VOC maakte kanonnen
C
VOC hield van mode
D
VOC had weinig wapens

Slide 23 - Quiz

In welk opzicht was de VOC uniek in de wereld?
A
Eerste bedrijf met winst uit handel
B
Eerste bedrijf met aandelen
C
Eerste bedrijf in de handel met specerijen
D
Eerste bedrijf in de handel met slaven

Slide 24 - Quiz

Wat is juist?
A
oostzeehandel: graan en hout VOC: specerijen en luxeproducten
B
oostzeehandel: specerijen en graan VOC: specerijen en luxeproducten
C
oostzeehandel: graan en luxeproducten VOC: hout en luxeproducten
D
oostzeehandel: graan en hout VOC: hout en luxeproducten

Slide 25 - Quiz

Hoe heten de dorpen in overzeese gebieden van waaruit de VOC handelde?
A
aanleghavens
B
VOC -dorpen
C
kolonie
D
factorijen

Slide 26 - Quiz