Rijmende uitdrukkingen H4 2th woorden

Ga zitten volgens plattegrond 
en ga lekker lezen!
timer
8:00
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Ga zitten volgens plattegrond 
en ga lekker lezen!
timer
8:00

Slide 1 - Diapositive

Pak je huiswerk erbij
We gaan nakijken:
Blz 108 oef 2+4 

Slide 2 - Diapositive

Opdracht 4
1 het toenemende sportschoolbezoek van jongens / steeds meer jongens naar de sportschool
2 eigen antwoord
3 a obsessie (al. 2): ongewoon sterke belangstelling
b staven (al. 3): bewijzen
c zitten in de piepzak (al. 3): maken zich zorgen
d adolescenten (al. 3): jongvolwassenen (15-20 jaar)
e data (al. 4): gegevens
f streven (al. 4): doel dat je probeert te bereiken
g subtiel (al. 5): zeer klein
h aanleg (al. 6): talent
i proporties (al. 6): afmetingen
j zich conformeren aan (al. 7): zich aanpassen aan


Slide 3 - Diapositive

4 De inleiding bestaat uit alinea 1 en 2. In die alinea’s wordt het onderwerp geïntroduceerd.
5 De waarneming dat steeds meer jongens aan krachttraining doen om er goed uit te zien.
6 (1) Onbegeleid aan zware gewichten hangen zou niet goed zijn voor jongeren in de groei. (2) Jongeren zouden makkelijk naar middelen grijpen die helpen bij het afslanken of bij de vorming van spieren, omdat ze in hun streven naar een gespierd bovenlijf te snel resultaten willen.
7 het feit dat veel sportscholen de leeftijdsgrens voor een lidmaatschap verlaagden, met alle gevolgen van dien (zie het antwoord op vraag 6)
8 Ze denkt dat jongeren zonder deskundige begeleiding gaan experimenteren met afslank- en spiervormende middelen, en ze verwacht dat ze daardoor problemen zullen krijgen met hun gezondheid.
9 Via fitness een gespierd lichaam krijgen, is erg moeilijk (M). Het kost veel tijd (A), veel moeite (A) en je moet er aanleg voor hebben (A).
10 gespierd, sterk, slank en succesvol.
11 Met ‘Slaaf van je spieren’ wordt bedoeld dat de omvang van je spieren je leven bepaalt. (Je bent niet ‘vrij’: je moet steeds maar naar de sportschool en, als het resultaat van de training niet voldoende is, ga je middelen gebruiken waarvan je slanker wordt of waarvan je spiervorming krijgt.)
12 Steeds meer jongens gaan naar de sportschool om (te voldoen aan de eis om) er goed uit te zien.

Slide 4 - Diapositive

H4: Rijmende uitdrukkingen

Slide 5 - Diapositive

Aan het eind van de les: 
  • Kun je een aantal rijmende uitdrukkingen noemen;
  • Weet je wat beginrijm is (alliteratie) en kun je dit herkennen en benoemen in een zin;
  • Weet je wat eindrijm is en kun je dit herkennen in de zin;
  • Weet je de betekenis van een aantal nieuwe woorden.

Slide 6 - Diapositive

Wat is er ook alweer bijzonder aan deze namen?

Slide 7 - Diapositive

Welke uitdrukking zie je? 
Waarom gebruiken we zo'n (rijmende) uitdrukking? 

Slide 8 - Diapositive

Welke uitdrukking zit in deze zin? Wat betekent dat? 

Slide 9 - Diapositive

Welke uitdrukking kun je maken bij de zin:
Ik erger me kapot aan mijn ouders.
Ik erger me dus .......

Slide 10 - Question ouverte

Welk vorm van rijm is 'je groen en geel ergeren'?
A
alliteratie (beginrijm)
B
eindrijm

Slide 11 - Quiz

Welk spreekwoord hoort bij de betekenis:

Als je het niet probeert, kom je niet vooruit.

Slide 12 - Question ouverte

Welk spreekwoord hoort bij de betekenis:

Al draagt een aap een gouden ring, het is en blijft een lelijk ding
A
De waarheid komt altijd aan het licht
B
Je moet blij zijn met iets kleins
C
Als je te snel werkt, maak je fouten
D
Alleen mooie kleren maken iemand niet mooi.

Slide 13 - Quiz

Wie goed doet, goed ontmoet....

Welke vorm van rijm zit er in?
A
Klinkerrijm
B
Beginrijm
C
Eindrijm

Slide 14 - Quiz

Wat is de betekenis van het woord:

Trend
A
mode
B
alleenrecht
C
verschil
D
mogelijke

Slide 15 - Quiz

Wat is de betekenis van het woord:

formele
A
officiële
B
mogelijke
C
alleenrecht

Slide 16 - Quiz

Als iets als gegoten zit, dan .....
A
is iets mogelijk
B
had iets succes
C
past iets goed
D
was iets een teken

Slide 17 - Quiz

Wat is de betekenis van het woord:

monopolie
A
figuur
B
alleenrecht
C
op de markt
D
voordeel

Slide 18 - Quiz

Hoe leer jij de woorden en uitdrukkingen?

Slide 19 - Carte mentale

Welke tip heb je voor een klasgenoot over het leren van de woorden/uitdrukkingen?

Slide 20 - Carte mentale

Hoe goed/serieus heb je meegedaan met de les vandaag? Geef jezelf een cijfer!
010

Slide 21 - Sondage

In hoeverre weet je wat een uitdrukking is en waarom deze gebruikt worden?
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Sondage

Hoe goed weet je het verschil tussen beginrijm en eindrijm?
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Sondage

Hoe goed ken je de betekenissen van de woorden en uitdrukkingen al?
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Sondage

Tot morgen! 

Slide 25 - Diapositive