herhaling toets basis kader 1

herhaling lezen
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

herhaling lezen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Titel en tussenkopje
Bijna elke tekst heeft een titel. Meestal noemt de titel het onderwerp óf hij geeft een aanwijzing over het onderwerp. Een titel in een (online) krant noem je ook wel kop of krantenkop.

Soms staan er in de tekst ook tussenkopjes (of kopjes). Tussenkopjes vertellen je waarover het tekstgedeelte eronder gaat. Zo kun je gemakkelijk deelonderwerpen vinden in een tekst.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Waar staat de titel ALTIJD?
A
Onderaan de tekst
B
Middenin de tekst
C
Bovenaan de tekst

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Waar zijn tussenkopjes voor?
A
Om een nieuw onder- werp aan te geven
B
Om het onderwerp van de tekst aan te geven
C
Voor de sier
D
Om gemakkelijk deel- onderwerpen te vinden

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Waar staan tussenkopjes?
A
Boven de hele tekst
B
Boven een alinea
C
Onderaan de tekst
D
Aan het begin van een zin

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe vind je het onderwerp?

Slide 6 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zou een deelonderwerp kunnen zijn in een tekst over voetbal?
A
De verzorging van een konijn
B
Het tenue
C
Kruidentuin
D
Koffiebonen

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke manier van lezen is dit?

Je wilt een tekst goed lezen en begrijpen.
A
verkennend
B
zoekend
C
nauwkeurig
D
studerend

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke manier van lezen is dit?

Je wilt snel weten waar een tekst over gaat.
Je leest niet alles, maar bekijkt alleen de opvallende zaken.

A
verkennend
B
zoekend
C
nauwkeurig
D
studerend

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Opbouw van een tekst
Inleiding 
Kern 
Slot

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat staat er allemaal in het slot?

Slide 15 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke zin (nen) is/zijn een mening(en)?
A
Ik vind roze een mooie kleur.
B
Het Maris college heeft een blauwe logo.
C
Mijn ouders zijn heel lief.
D
Ik heb tot 9 februari online les.

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke zin is een feit?
A
Ik houd van ijs.
B
Ijsjes zijn koud.

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Feit of mening?
Ik heb geen broers.
A
feit
B
mening

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Tekstverband
Opsomming
(alleen voor kader)

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een opsomming?
A
Dat betekent dat er een som staat in de tekst.
B
Als er in een zin of tekst een opsomming wordt gemaakt van iets.
C
Dat betekent dat er iets wiskundigs wordt besproken in de tekst.
D
Als er een eind wordt gemaakt aan een verhaal.

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke signaalwoorden horen bij een opsomming?

Slide 23 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht in tweetallen
Bekijk de video en beantwoord de volgende vragen.
Welke 3 feiten heb je gehoord? 
Schrijf het feit kort op en de tijd.

Welke 3 meningen heb je gehoord?
Schrijf de meningen kort op en de tijd.


Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Vidéo

0.31 -