Stad of Platteland?

Welkom!
- Opening
- Lesdoelen
- Uitleg §4.3 Stad of platteland?
- Huiswerk maken en nakijken
- Quiz!
- Lesdoelen
- Afsluiting
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
- Opening
- Lesdoelen
- Uitleg §4.3 Stad of platteland?
- Huiswerk maken en nakijken
- Quiz!
- Lesdoelen
- Afsluiting

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
Aan het einde van de les kunnen jullie;
- Kenmerken noemen van een      landelijk gebied.
- Verschillen benoemen tussen stad en platteland.
- De begrippen agglomeratie, stadsgewest en stedelijk gebied onderscheiden.

Slide 2 - Diapositive

Het dorp Beesd
- Migratie
- Platteland
- Landelijk gebied
- Recreatie
- Kenmerk

Slide 3 - Diapositive

Verstedelijking rond Utrecht
- Suburbanisatie
- Verstedelijking
- Voorsteden of suburbs
- Agglomeratie
- Stadsgewest
- Re-urbanisatie

Slide 4 - Diapositive

Stedelijke gebieden
- Stadsgewesten
- Stedelijk gebied
- Randstad
- Het Groene hart

Slide 5 - Diapositive

Huiswerk
- Nakijken gemaakte vragen.
- Maken alles tot en met §4.3.
- Heb je vragen stel ze gerust!

Slide 6 - Diapositive

Verhuizen van de ene woonplaats naar de andere woonplaats heet?
A
Urbanisatie
B
Migratie
C
Agglomeratie
D
Suburbanisatie

Slide 7 - Quiz

Een gebied met weinig bebouwing en veel open ruimte noem je?
A
Stad
B
Verstedelijking
C
Landelijk gebied
D
Agglomeratie

Slide 8 - Quiz

Een kenmerk van een landelijk gebied is?
A
Er zijn veel voorzieningen
B
Verstedelijking
C
Agglomeratie
D
Er zijn weinig voorzieningen

Slide 9 - Quiz

De groei van dorpen op het platteland door migratie vanuit een stad noem je?
A
Suburbanisatie
B
Urbanisatie
C
Stadsgewest
D
Randstad

Slide 10 - Quiz

Nieuwbouwwijken die aan een grote stad vast zijn gegroeid noem je?
A
Dorpen
B
Stadsgewesten
C
Voorsteden
D
Randstad

Slide 11 - Quiz

Een stad met daaraan vastgegroeide dorpen en voorsteden noem je?
A
Een stadsgewest
B
Een agglomeratie
C
De centrale stad
D
Een stedelijk gebied

Slide 12 - Quiz

Hoe noem je de belangrijkste stad van het stadsgewest?
A
De randstad
B
De centrale stad
C
Het stedelijk gebied
D
Re-urbanisatie

Slide 13 - Quiz

Een stad met voorsteden eromheen die onderling veel contact met elkaar hebben noem je?
A
Stadsgewest
B
Stedelijk gebied
C
Agglomeratie
D
Randstad

Slide 14 - Quiz

Als na jaren van daling het aantal inwoners van een stad weer stijgt noem je dat?
A
Urbanisatie
B
Suburbanisatie
C
Re-urbanisatie
D
Verstedelijking

Slide 15 - Quiz

Als stadsgewesten (bijna) aan elkaar vastgegroeid zijn noem je dat?
A
Agglomeratie
B
Landelijk gebied
C
Een stedelijk gebied
D
De Randstad

Slide 16 - Quiz

Hoe noem je Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht samen?
A
Stadsgewest
B
De Randstad
C
Agglomeratie
D
Het Groene hart

Slide 17 - Quiz

Wat geeft het begrip bevolkingsdichtheid aan?
A
Het gemiddelde aantal inwoners per vierkante kilometer
B
Het gemiddelde aantal inwoners per vierkante meter
C
Het gemiddelde aantal inwoners per vierkante centimeter
D
Het gemiddelde aantal huizen per vierkante kilometer

Slide 18 - Quiz

Lesdoelen
- Kenmerken noemen van een landelijk gebied.
- Verschillen benoemen tussen stad en platteland.
- De begrippen agglomeratie, stadsgewest en stedelijk gebied onderscheiden.

Slide 19 - Diapositive

Afsluiting

Slide 20 - Diapositive