Rubrics/ reflectie

Reflectie: rubrics biologielessen
  • In de mentorles en drie hoeks gesprek heb je kennisgemaakt en feedback gekregen op een aantal rubrics: werkhouding/inzet/ gedrag/werkverzorging/organisatie/samenwerken/inzicht
  • Voor Biologie gelden deze rubrics natuurlijk ook.
  • Deze les ga je reflecteren op de rubrics gericht op het vak Biologie.
  • Per rubric zijn er een aantal mkvragen en een open vraag waar je een conclusie trekt : bv werkhouding kan zijn o of v of g.
  • Je geeft ook aan bij de openvraag wat je wil gaan verbeteren de komende weken bij het vak Biologie.
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1-3

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Reflectie: rubrics biologielessen
  • In de mentorles en drie hoeks gesprek heb je kennisgemaakt en feedback gekregen op een aantal rubrics: werkhouding/inzet/ gedrag/werkverzorging/organisatie/samenwerken/inzicht
  • Voor Biologie gelden deze rubrics natuurlijk ook.
  • Deze les ga je reflecteren op de rubrics gericht op het vak Biologie.
  • Per rubric zijn er een aantal mkvragen en een open vraag waar je een conclusie trekt : bv werkhouding kan zijn o of v of g.
  • Je geeft ook aan bij de openvraag wat je wil gaan verbeteren de komende weken bij het vak Biologie.

Slide 1 - Diapositive

Onderdeel werkhouding
A
G:ik doe altijd goed mijn best tijdens de les
B
V: ik doe meestal goed mijn best tijdens de les
C
O: de docent moet zeggen dat ik aan het werk moet gaan

Slide 2 - Quiz

Onderdeel werkhouding
A
G :ik maak altijd mijn huiswerk
B
V: soms heb ik mijn huiswerk niet af
C
O: ik heb vaak mijn huiswerk niet af

Slide 3 - Quiz

Onderdeel werkhouding
A
G: ik lever opdrachten op tijd in
B
V: soms lever ik een opdracht te laat in
C
O: ik lever vaak opdrachten te laat in

Slide 4 - Quiz

 Werkhouding

Slide 5 - Diapositive

Conclusie werkhouding
wat kun je verbeteren?

Slide 6 - Question ouverte

Onderdeel zelfstandigheid
A
G:als ik hulp nodig heb vraag ik het altijd aan de docent of een klasgenoot
B
V:soms vraag ik de docent of een klasgenoot om hulp voor mijn opdrachten
C
O:ik wacht met hulp zoeken tot de docent bij mij komt

Slide 7 - Quiz

Onderdeel zelfstandigheid
A
G:ik kies een manier van werken die het beste bij mij past om mijn opdrachten te maken
B
V:ik heb de docent nodig om te kiezen welke manier het beste bij mij past om de opdracht te maken
C
O:ik weet niet hoe ik opdrachten moet maken

Slide 8 - Quiz

Zelfstandigheid

Slide 9 - Diapositive

Conclusie zelfstandigheid
wat kun je verbeteren?

Slide 10 - Question ouverte

Onderdeel inzicht
A
G:ik kan nadenken over mijn fouten en ik weet hoe ik het de volgende keer beter kan doen
B
V:soms moet de docent mij helpen om het de volgende keer beter te kunnen doen
C
O:ik snap niet waarom ik iets fout doe en ik weet niet hoe ik het anders kan doen

Slide 11 - Quiz

Onderdeel inzicht
A
G:ik haal altijd voldoendes voor bio
B
V:ik haal soms ook een onvoldoende
C
O:ik haal altijd onvoldoendes

Slide 12 - Quiz

Onderdeel inzicht
A
G:ik kan vragen van toetsen en opdrachten waarvoor je niet hebt kunnen leren goed maken
B
V:ik kan vragen van toetsen en opdrachten waarvoor je niet hebt kunnen leren soms lastig maken
C
O:ik kan vragen van vragen van toetsen en opdrachten waarvoor je niet hebt kunnen leren niet beantwoorden

Slide 13 - Quiz

Inzicht

Slide 14 - Diapositive

Conclusie inzicht
wat kun je verbeteren?

Slide 15 - Question ouverte

Onderdeel betrokkenheid
A
G:ik steek mijn vinger op als ik het antwoord weet op een vraag
B
V:ik steek soms mijn vinger op als ik het antwoord weet op een vraag
C
O:ik steek mijn vinger nooit op

Slide 16 - Quiz

Onderdeel betrokkenheid
A
G:ik doe lekker mee in de les
B
V:soms heb ik geen zin in de les en doe ik niet mee
C
O:ik heb vaak geen zin in de les en doe niet mee

Slide 17 - Quiz

Betrokkenheid

Slide 18 - Diapositive

Conclusie betrokkenheid
wat kun je verbeteren?

Slide 19 - Question ouverte

Onderdeel samenwerken
A
G:ik durf te zeggen wat ik vind
B
V:ik kom meestal voor mijzelf op
C
O: ik durf niet voor mijzelf op te komen

Slide 20 - Quiz

Onderdeel samenwerken
A
G:ik weet precies wat er moet gebeuren en kan vertellen wat iedereen moet doen
B
V:ik vind het fijn als een ander vertelt wat ik moet doen
C
O:ik doe alleen iets als een ander het vraagt

Slide 21 - Quiz

Onderdeel samenwerken
A
G:ik kan goed luisteren naar een ander
B
V:ik heb soms de docent nodig om (weer) te kunnen samenwerken
C
O:ik laat anderen al het werk doen

Slide 22 - Quiz

Samenwerken

Slide 23 - Diapositive

Conclusie samenwerken
wat kun je verbeteren?

Slide 24 - Question ouverte

Onderdeel organisatie
A
G:ik kan goed plannen en ik hou mij aan de planning
B
V:ik vind het soms lastig en ik hou mij niet altijd aan de planning
C
O:ik kan niet plannen en ik kan mij niet aan een planning houden

Slide 25 - Quiz

Onderdeel organisatie
A
G:ik kom afspraken na met de docent en klasgenoten
B
V:ik kom meestal afspraken na met de docent en klasgenoten
C
O:ik vergeet afspraken met docenten en klasgenoten

Slide 26 - Quiz

Onderdeel organisatie
A
G:als ik binnenkom dan pak ik gelijk mijn spullen
B
V:soms vergeet ik mijn spullen te pakken na binnenkomst
C
O:de docent moet zeggen dat ik mijn spullen moet pakken

Slide 27 - Quiz

Onderdeel organisatie
A
G:ik heb altijd de juiste spullen mee voor de les
B
V:soms vergeet ik mijn schrift of boek mee te nemen
C
O:ik vergeet heel vaak mijn schrift of boek mee te nemen

Slide 28 - Quiz

Organisatie

Slide 29 - Diapositive

Conclusie organisatie
wat kun je verbeteren?

Slide 30 - Question ouverte

Onderdeel werkverzorging
A
G:mijn schrift en ingeleverd werk zien er netjes uit
B
V:mijn schrift en ingeleverd werk zien er meestal netjes uit
C
O:mijn schrift en ingeleverd werk zien er slordig uit

Slide 31 - Quiz

Onderdeel werkverzorging
A
G:ik kijk mijn antwoorden na en verbeter mijn fouten
B
V:ik kijk meestal mijn antwoorden na en verbeter soms mijn fouten
C
O:ik kijk mijn antwoorden niet na

Slide 32 - Quiz

Onderdeel werkverzorging
A
G:ik let altijd op spelfouten en gebruik spellingcontrole als ik typ
B
V:soms vergeet ik op spelling te letten en vergeet de spellingcontrole aan te zetten
C
O:ik let niet op spelfouten en gebruik nooit spellingcontrole

Slide 33 - Quiz

Werkverzorging

Slide 34 - Diapositive

Conclusie werkverzorging
wat kun je verbeteren?

Slide 35 - Question ouverte

Onderdeel gedrag
A
G:ik gedraag mij goed in de klas
B
V:ik gedraag mij meestal goed in de klas
C
O: ik gedraag mij slecht in de klas

Slide 36 - Quiz

Onderdeel gedrag
A
G:de docent hoeft mij nooit aan te spreken op mijn gedrag
B
V:de docent moet mij soms aanspreken op mijn gedrag
C
O: de docent moet mij vaak aanspreken op mijn gedrag

Slide 37 - Quiz

Onderdeel gedrag
A
G:ik durf andere leerlingen aan te spreken op hun gedrag
B
V:ik durf andere leerlingen niet aan te spreken op hun gedrag
C
O: ik ga mee met het slechte gedrag van andere leerlingen

Slide 38 - Quiz

Gedrag

Slide 39 - Diapositive

Conclusie gedrag
wat kun je verbeteren?

Slide 40 - Question ouverte