Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
H3 De bank en jouw geld
3.1 Hoe betaal je?
3.2 Waarvoor zou je sparen?
3.3 Geld lenen kost geld!
3.4 Nog meer bankzaken
Geen telefoons, geen oortjes
Log alvast in op lessonup
Slide 1 - Diapositive
Doelen vandaag
Je kunt vier leenmotieven noemen en herkennen
Je kunt de kredietkosten van een lening berekenen
Je kunt de meest voorkomende kredietvormen noemen en herkennen
Je kunt uitleggen hoe een koop op afbetaling werkt
Slide 2 - Diapositive
Hoeveel wordt Feyenoord - Sparta zondag?
Slide 3 - Question ouverte
De lage rentestand is ontstaan door het beleid van renteverlagingen van
de Europese Centrale Bank (ECB). “Sparen levert daardoor bijna niks op”, zegt Roberta. Maak van onderstaande zinnen een economisch juiste tekst door de juiste woorden te kiezen.
Geld lenen door consumenten is nu relatief Mensen zonder spaargeld zullen hierdoor eerder gaan Sparen levert weinig op, waardoor consumenten meer zullen gaan
investeren.
beleggen.
goedkoop.
duur.
lenen.
sparen.
Slide 4 - Question de remorquage
Leen je wel eens geld van iemand?
A
Ik heb nog nooit
geld geleend.
B
Ik leen wel eens geld van mijn ouders.
C
Ik leen wel eens geld van een vriend of vriendin.
Slide 5 - Quiz
Rood staan op je lopende rekening
Je mag tot een bepaald maximum bedrag lenen. Geld wat je hebt terugbetaald mag je weer opnieuw lenen. Je hoeft alleen rente te betalen over het bedrag dat je hebt geleend.
Je spreekt af welke bedrag je leent en in hoeveel termijnen je dat bedrag terug betaald.
Salariskrediet
Doorlopend krediet
Persoonlijke lening
Slide 6 - Question de remorquage
Mevrouw Deen vergist zich wel eens als zij haar uitgaven indeelt bij haar budgetten. Combineer de aankopen voor haar met de juiste budgetten. Sleep ze naar elkaar toe
Incidentele uitgaven
vaste lasten
huishoudelijke uitgaven
persoonlijke uitgaven
kapper
boormachine
brood
huur
Slide 7 - Question de remorquage
Vandaag
1. Terugblik §3.2
2. Doornemen §3.3
3. Zelfstandig werken
4. Afsluiting
Slide 8 - Diapositive
Vorige les
Samengestelde interest
Koopkracht
Slide 9 - Diapositive
Over € 100 spaargeld krijg je 3% samengestelde interest; hoeveel rente heb je na 5 jaar ontvangen?
A
€ 100 x 0,03 x 5 = € 15
B
€ 100 x 1,03^5 = € 115,93
C
€ 115,93 - € 15 = € 0,93
D
€ 115,93 - € 100 =
€ 15,93
Slide 10 - Quiz
I. Door inflatie stijgt de koopkracht van het spaargeld. II. Voor het kopen van een auto kun je een hypothecaire lening afsluiten. De auto is daarbij het onderpand.
A
beide beweringen zijn juist
B
beide beweringen zijn onjuist
C
bewering 1 is juist en 2 onjuist
D
bewering 1 is onjuist en bewering 2 juist
Slide 11 - Quiz
Leenmotieven
Slide 12 - Diapositive
Mark wil graag een nieuwe telefoon kopen. Zijn vader heeft deze maand geld tekort vanwege de aanbetaling van de vakantie.
Als nog niet weet waarvoor je spaart, noem je dat sparen uit _______.
_______ is het geld van een ander gebruiken.
Je leent geld als je geld tekort komt. Het terugbetalen van een lening noem je _______.
Als je geld van de bank leent, vraagt de bank als vergoeding _______.
Hoeveel je kunt lenen hangt onder andere af van je _______.
Iemand met een hoog inkomen kan _______ lenen dan iemand met een laag inkomen.
inkomen
aflossen
meer
sparen
Lenen
voorzorg
rente
Slide 14 - Question de remorquage
Krediet
Een ander woord voor een geleend bedrag is krediet of kredietsom
Alles wat je meer terug betaald dan je geleend hebt zijn de kredietkosten
Het bedrag dat je maandelijks aan rente en aflossing betaald is het maandbedrag of termijnbedrag
Slide 15 - Diapositive
Kredietkosten
kredietkosten
Slide 16 - Diapositive
Hoeveel geld zal Bert gaan lenen?
In hoeveel maanden tijd?
Slide 17 - Question de remorquage
Ik ga 25.000 lenen in 60 maanden. Wat zijn de kredietkosten?
Slide 18 - Question ouverte
Consumptief krediet
Als je geld leent voor de aankoop van duurzame consumptiegoederen dan spreek je van een consumptief krediet.
Slide 19 - Diapositive
Soorten consumptief krediet
Persoonlijke lening: lening met een vast aantal termijnen en een vast rentepercentage
Doorlopend krediet: lenen tot een afgesproken bedrag, je betaald maandelijks terug.
Salariskrediet: rood staan op je betaalrekening, hoe hoog is afhankelijk van je salaris.
Koop op afbetaling/huurkoop: een product kopen en in termijnen betalen. Deze termijnbedragen worden verhoogd met rente
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Diapositive
Bij de Wehkamp kun je een iPhone op afbetaling kopen. De normale prijs is € 639,-. Bij koop op afbetaling betaal je 48 maanden een bedrag van €15,48. Bereken hoeveel kredietkosten (rentekosten) je betaalt.
Slide 22 - Question ouverte
Bij welke vorm van consumptief krediet kun je rood staan?
A
Persoonlijke lening
B
Doorlopend krediet
C
Rekening-courantkrediet
D
Koop op afbetaling
Slide 23 - Quiz
Vul het juiste woord in: bij een hypotheek is de rente ........ dan bij een consumptief krediet
A
hoger
B
lager
Slide 24 - Quiz
Zelfstandig werken
Doen: opgaven §3.3 online
Vragen? Zacht overleggen met buurman, vinger opsteken