BBL - Verbintenissenrecht

1 / 56
suivant
Slide 1: Diapositive
VerbintenissenrechtMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 56 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Ik sta stil bij de belangrijkste onderdelen, dus niet alles wordt besproken uit het boek! 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Dit moet nr 1 en nr 2 zijn ipv twee keer nr 1!

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk onderdeel van het vermogensrecht is van toepassing? Bram koopt een fiets in de winkel.
A
Verbintenissenrecht
B
Goederenrecht

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

En nu?
Bram is eigenaar van de fiets.
A
Verbintenissenrecht
B
Goederenrecht

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

En nu?
Bram leent zijn fiets aan zijn neef Boris.
A
Verbintenissenrecht
B
Goederenrecht

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Peter koopt een nieuwe Iphone bij de Media Markt. Hoe is de verbintenis ontstaan?
A
Verbintenis uit een overeenkomst
B
Verbintenis uit de wet

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Sjoerd rijdt tegen de auto van meneer Verstraeten aan. Hoe is de verbintenis ontstaan?
A
Verbintenis uit een overeenkomst
B
Verbintenis uit de wet

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bram sluit in zijn winkel overeenkomsten met klanten. Zijn dat rechtshandelingen?
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het ontslaan van een werknemer, is dat een rechtshandeling?
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het verschil tussen nietige en vernietigbare rechtshandelingen?

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een geldige rechtshandeling vereist vier voorwaarden. Handelingsbekwaam, handelingsbevoegd, wil en .......?
A
Eis
B
Aanbod
C
Verklaring
D
Aanvaarding

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Diapositive

Dia hierna voor de liefhebbers: uitspraak Ottozaak

Slide 25 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan een Gazelle damesfiets hangt een prijskaartje van €39,95. Bij de kassa blijkt dat de fiets €399,50 kost. Welke prijs dient te worden aangehouden?

Slide 26 - Question ouverte

Vertrouwensbeginsel art. 3:35 BW is van toepassing, dus de prijs van 399,50 euro

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

uit de wet

Slide 29 - Diapositive

Uit de wet

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De buren van Richard zijn op vakantie. Richard heeft de huissleutels en vindt dat de woning van de buren een goede beurt nodig heeft. Hij laat zonder overleg met de buren een nieuwe achtertuin aanleggen voor €6.000,-

Zijn de buren hier bij terugkomst voor aansprakelijk?
A
Ja, op grond van zaakwaarneming
B
Nee

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Erik krijgt een rekening van €80,-. Per ongeluk maakt hij €800,- over. Kan hij het bedrag dat hij teveel heeft betaald terugvorderen?
A
Nee, betaald is betaald.
B
Ja, o.g.v. onverschuldigde betaling

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Mohamed is autoliefhebber. Op een automeeting plakt hij stickers op zijn auto, terwijl hij dacht dat deze stickers van hem waren. Aangezien hij eigenaar is van de auto, is hij door natrekking ook eigenaar geworden van de stickers.

Mohamed is ongerechtvaardigd rijker geworden. Is Mohamed verplicht om deze schade te vergoeden aan de oorspronkelijke eigenaar van de stickers?
A
Ja
B
Nee

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Risico- en productaansprakelijkheid
Risicoaansprakelijkheid: aansprakelijk voor schade niet door jezelf is veroorzaakt! 

Productaansprakelijkheid: aansprakelijkheid van de producent voor een gebrekkig product. 

Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Als je een schuur hebt gebouwd in je tuin zonder vergunning dan is de beste vordering die de gemeente kan instellen .....
A
Schadevergoeding
B
Verbod van handeling
C
Rectificatie
D
Herstel in oorspronkelijke toestand

Slide 41 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Sem (13) is samen met Ali (13) bezig een bushokje te vernielen. Ze worden betrapt. Wie moet de schade betalen?
A
Sem en Ali.
B
De ouders van Sem en Ali.
C
De gemeente.

Slide 42 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Meneer Arrabbany is docent. Momenteel geeft hij weer les op school. Een gedeelte van de klas is fysiek aanwezig en een gedeelte volgt de lessen online. Tijdens de les laat de heer Arrabbany de camera (per ongeluk) vallen. Wie is aansprakelijk voor de schade?
A
Meneer Arrabbany zelf
B
Zijn werkgever o.g.v. risicoaansprakelijkheid
C
Zijn ouders o.g.v. risicoaansprakelijkheid

Slide 43 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Procedure in het burgerlijk recht


Zie hoofdstuk 7.6   én   hoofdstuk 10.8 

Slide 44 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maken opdrachten! 
Hoofdstuk 10: 

opdracht 10, 11, 12 en 14. 

Slide 45 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefenvragen
Dit kan zelfstandig gemaakt worden als oefening

Slide 46 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem de juridische term voor:

uiting van een persoon waarin hij kenbaar maakt dat hij ten aanzien van een bepaald goed een overeenkomst met een ander wil sluiten door iets beschikbaar te stellen.
A
Aanbod
B
Aanvaarding

Slide 47 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem de juridische term voor:

bepalingen uit het Burgerlijk Wetboek waarvan partijen in hun contract af mogen wijken. Deze bepalingen vullen het contract aan als de partijen op een bepaald punt niets hebben geregeld. Als de partijen iets niet hebben geregeld, kunnen zij dus terugvallen op deze bepalingen uit de wet.
A
Dwingend recht
B
Aanvullend recht

Slide 48 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem de juridische term voor:

vrijheid van partijen om, binnen onze rechtsorde, zelf de inhoud van hun contract vast te stellen.
A
Redelijkheid en billijkheid
B
Contractvrijheid

Slide 49 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem de juridische term voor:

aanbod dat nog kan worden ingetrokken onmiddellijk nadat het is aanvaard.
A
Aanvaarding
B
Vrijblijvend aanbod

Slide 50 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem de juridische term voor:

houding die de wet van de bij een overeenkomst betrokken partijen vraagt om zich niet alleen door eigen belang te laten leiden, maar ook rekening te houden met de belangen van de wederpartij
A
Redelijkheid en billijkheid
B
Inlevingsvermogen

Slide 51 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem de juridische term voor:

wilsgebrek waarbij de wil wordt gevormd onder invloed van bijzondere omstandigheden die de wederpartij kende en waarvan zij misbruik maakt.
A
Dwaling
B
Misbruik van omstandigheden

Slide 52 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem de juridische term voor:

gebruik dat al lange tijd in een bepaalde kring of branche als 'recht' wordt ervaren.
A
Redelijkheid en billijkheid
B
Gewoonte

Slide 53 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem de juridische term voor:

rechtshandeling die geen gevolgen heeft in het recht, omdat deze handeling meteen al ongeldig is.
A
Nietig
B
Vernietigbaar

Slide 54 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem de juridische term voor:

onvoorwaardelijke acceptatie van het aanbod.
A
Het ja-woord
B
Aanvaarding

Slide 55 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem de juridische term voor:

situatie waarin de wil om een rechtshandeling aan te gaan, niet goed is gevormd vanwege dwang, bedrog of een onjuiste voorstelling van zaken, of waarin misbruik is gemaakt van bijzondere omstandigheden.
A
Handelingsonbekwaam
B
Wilsgebrek

Slide 56 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions