2.3 Weefsels

2.3 Weefsels
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

2.3 Weefsels

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
  • Je weet dat een organisme bestaat uit cellen
  • Je kunt weefsels van mensen en planten noemen met hun functie

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

3

Slide 3 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

00:58
Welke orgaansystemen ken je nog meer?

Slide 4 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

01:55
Bedenk nog meer cellen die je zou kunnen hebben

Slide 5 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

03:03
Bedenk nu voor jezelf:

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Van cel tot organisme

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Cellen
Alle organismen bestaan uit cellen.

Cellen zijn heel klein en bijna alleen maar zichtbaar onder een microscoop.

De cel is de bouwsteen van een organisme

Slide 8 - Diapositive

Cellen

Alle organismen bestaan uit cellen. Cellen zijn de bouwstenen van een organisme. Cellen zijn erg klein. Je kunt ze alleen zien onder een microscoop. Cellen zijn doorzichtig. Om ze goed te kunnen zien onder een microscoop, worden ze gekleurd.
Weefsel
Een groep cellen met dezelfde vorm en functie
Weefsels van mensen

Slide 9 - Diapositive

Een groep cellen met dezelfde vorm en functie noem je een weefsel. 
Tussencelstof 
tussen de cellen in weefsels zitten soms stoffen

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een groep cellen met dezelfde vorm en functie
Weefsel
Weefsels van planten

Slide 11 - Diapositive

Een groep cellen met dezelfde vorm en functie noem je een weefsel. 
Wat staat op volgorde van groot naar klein?
A
weefsels, organen, organismen, cellen
B
Organismen, organen, weefsels, cellen
C
Organismen, cellen, weefsels, organen
D
Weefsels, cellen, organen, organismen

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Dit zijn ...
A
Weefsels
B
Organen
C
Organenstelsels
D
Organismen

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


A
Botweefsel
B
Zenuwweefsel
C
Spierweefsel

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In welke holte bevind zich de lever?
A
Keelholte
B
Buikholte
C
Borstholte
D
Neusholte

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De dikke darm hoort bij het bloedvatenstelsel
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer is de lichte jaarring gemaakt?
A
Lente
B
Herfst
C
Winter
D
Zomer

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In een boom is één jaarring veel breder dan de andere jaarringen. Wat kan daarvan de oorzaak zijn?
A
Dat kan komen, doordat de boom in dat jaar te lijden had van een rupsenplaag.
B
Dat kan komen, doordat de winter van dat jaar erg koud was.
C
Dat kan komen, doordat de zomer dat jaar erg droog was.
D
Dat kan komen, doordat het voorjaar van dat jaar heel vochtig en warm was.

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Met welk onderdeel van het blad regelt de plant de wisseling van gassen en de verdamping van water?
A
Opperhuid
B
De hele plant
C
De huidmondjes
D
Het blad

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions