6 Herhalen
1 / 36
La durée de la leçon est: 15 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Een klok met wijzers is een:
A
analoge klok
B
digitale klok
C
atoom klok
D
keukenklok
Slide 5 - Quiz
Een klok zonder wijzers is een:
A
analoge klok
B
digitale klok
C
atoom klok
D
keukenklok
Slide 6 - Quiz
Hoe laat is het?
A
03:06
B
03:30
C
15:30
D
06:15
Slide 7 - Quiz
Welke digitale klok hoort
bij deze klok?
bij deze klok?
A
02:10
B
23:10
C
22:10
D
10:50
Slide 8 - Quiz
Hoe laat is het?
A
13:45
B
09:10
C
21:10
D
01:45
Slide 9 - Quiz
Hoe laat is het?
A
08:58
B
23:40
C
11:40
D
11:08
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Hoe lang duurt dit
programma?
programma?
A
90 minuten
B
50 minuten
C
1 uur en 15 minuten
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Handige maten:
Je loopt ongeveer ... km per uur
Je loopt ongeveer ... km per uur
A
5
B
6
C
10
D
8
Slide 18 - Quiz
Handige maten:
Je fietst ongeveer ... km per uur
Je fietst ongeveer ... km per uur
A
5
B
12
C
10
D
18
Slide 19 - Quiz
Je loopt 12 km. Hoe lang doe je daar dan ongeveer over?
A
1 uur
B
1,5 uur
C
2 uur
D
2,5 uur
Slide 20 - Quiz
Je loopt 15 km. Hoe lang doe je daar dan ongeveer over?
A
1 uur
B
1,5 uur
C
2 uur
D
2,5 uur
Slide 21 - Quiz
Je fietst 9 km. Hoe lang doe je daar dan ongeveer over?
A
1 uur
B
1,5 uur
C
0,5 uur
D
2 uur
Slide 22 - Quiz
Je fietst 36 km. Hoe lang doe je daar dan ongeveer over?
A
1 uur
B
1,5 uur
C
2 uur
D
2,5 uur
Slide 23 - Quiz
Slide 24 - Diapositive
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Diapositive
Is dit een verhoudingstabel?
aantal meters
12
60
aantal seconden
5
25
A
ja
B
nee
Slide 27 - Quiz
Is dit een verhoudingstabel?
aantal meters
8
64
aantal seconden
3
24
A
ja
B
nee
Slide 28 - Quiz
Met hoeveel moet je onder en boven vermenigvuldigen?
aantal meters
15
150
aantal seconden
6
....
A
0
B
10
C
135
Slide 29 - Quiz
Wat moet er op de .... staan??
aantal meters
15
150
aantal seconden
6
....
A
60
B
15
C
141
Slide 30 - Quiz
Pim koopt 3 kratten frisdrank. Hij heeft in totaal 36 flessen.
Hoeveel flessen zitten er in 1 krat? En in 6 kratten? Vul de tabel goed in!
aantal kratten
aantal flessen
timer
1:00
36
3
72
12
1
6
Slide 31 - Question de remorquage
Slide 32 - Diapositive
Slide 33 - Diapositive
Slide 34 - Diapositive
Voor het maken van 25 oliebollen, heb ik 500 gram oliebollenmix nodig.
Hoeveel gram oliebollenmix heb ik nodig voor 40 oliebollen?
aantal
oliebollen
aantal gram
oliebollenmix
timer
1:00
500
25
800
20
1
40
