TH3 Grammar overzicht Unit 5 en 6

Grammar overview Unit 5 & 6
In this overview you can find a short summary of all grammar topics you need to know for the test and where you can find more information in your book. Good luck!
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Grammar overview Unit 5 & 6
In this overview you can find a short summary of all grammar topics you need to know for the test and where you can find more information in your book. Good luck!

Slide 1 - Diapositive

Grammar overview Unit 5 & 6
- Genitief (2.1 on p. 83 and 2.4 on p. 131)
- Modals/ hulpwerkwoorden (7.1 and 7.2 on p. 139)
- Vertaling 'laten' (2.1 on p. 99)
- Tags (3.1 on p. 100 and 8 on p. 140)
- Gerund/infinitive (4.1 on p. 102 and 1.10 on p. 129)

Slide 2 - Diapositive

The Genitive
When do we use it?
1. Om aan te geven van wie/wat iets is.
2. Om te verwijzen naar plaatsen, tijden, gebouwen van personen.

How do we use it?
zelfstandig naamwoord + 's 
Bijv (1). My sister's boyfriend wears glasses.
Bijv (2). Last week's meeting was very interesting./ I'll get it checked at the doctor's.

Slide 3 - Diapositive

The Genitive
- Is het zelfstandig naamwoord meervoud en eindigt het met een s? Voeg dan alleen een ' toe.
Bijv. The students' phones are very new. 

- Dit mag ook bij namen die eindigen op een s
Bijv. He forgot to bring Charles'  (mag ook Charles's zijn) present to the party. 

Slide 4 - Diapositive

The Genitive
Let op: om aan te geven dat iets van/in/uit een bepaalde plaats is zet je de plaatsnaam voor het zelfstandig naamwoord (zonder 's).
Bijv. A Dutch student or The London Eye.

Slide 5 - Diapositive

Modal verbs
Geven extra betekenis aan een hoofdwerkwoord: mogelijkheid, noodzaak, waarschijnlijkheid, toestemming of verplichting.
- Vertaling 'kunnen' en 'mogen':
can, may, could, might, be able to, be allowed to
- Vertaling 'moeten':
have to, must, should, ought to
Leer wanneer je welke vertaling gebruikt en zet altijd hele werkwoorden erachter! 

Slide 6 - Diapositive

Vertaling 'Laten'
Leer wanneer je welke vertaling gebruikt:
Toelaten/toestaan= allow to of let + lijdend voorwerp + hele ww
Dwingen/opdracht geven= make of have + lijdend vw. + hele ww
Laten doen= have + lijdend vw + voltooid deelwoord
Laten zien= show
Laten vallen= drop
zie study box 2.1 op p. 99 voor voorbeeldzinnen 

Slide 7 - Diapositive

Tag questions
- We gebruiken tag questions om bevestiging te vragen/ verbazing uit te drukken.
- Tag question= persoonsvorm + onderwerp.

> herhaal het werkwoord uit de hoofdzin ook weer in de tag question!
> Verander het zelfstandig n.w. naar een persoonlijk v.n.w.

The weather was terrible yesterday, wasn't it?


Slide 8 - Diapositive

Tag questions
- Als de zin bevestigend is, is de tag question ontkennend.
He is a good dancer, isn't he?

- Dat geldt ook andersom! Zin ontkennend, dan tag question bevestigend.
He isn't a good dancer, is he?

Slide 9 - Diapositive

Tag questions
Als er geen hulpwerkwoord in de zin staat (bijv. vorm van 'to be' of 'to have'/ can/ must/  will) moet je het werkwoord in de tag question vervangen door do/does of don't/doesn't (tegenwoordige tijd) of did/didn't (verleden tijd).

You really like Disney movies, don't you? (tt)
Maya left early, didn't she? (vt)

Slide 10 - Diapositive

Gerund and Infinitive
How to use?
- Gerund: ww+ing, gebruikt als zelfstandig naamwoord (noun)
Eating in class is not allowed.

- Infinitive: to + hele werkwoord
I hate to tell you lies.

Slide 11 - Diapositive

Gerund and Infinitive
When to use?
Gerund:
- Als onderwerp/ lijdend voorwerp
- na voorzetsels/ vaste uitdrukkingen 
- na werkwoorden zoals enjoy, hate, love, prefer, start, stop, bij iets wat iemand vaak (of niet langer meer) doet. 

In andere gevallen: Infinitive na genoemde werkwoorden > bv. I hate to tell you lies.

Slide 12 - Diapositive

Gerund or Infinitive
Uitzondering:

                                              Gerund: verwijzing naar verleden
'Remember'                     I remember seeing him yesterday.
                                             
                                              Infinitive: moet nog gebeuren
                                              I must remember to visit him.

Slide 13 - Diapositive

Good luck!
Oefen goed met de onderwerpen die je nog lastig vindt, er staan extra opdrachtjes klaar op It's Learning voor elk grammatica onderwerp. Mail mij als je nog vragen hebt!

Slide 14 - Diapositive